behouden. Het departement zal bepalen waar het Center of Excellence gelegen zal zijn, dus ook welke universiteit zich mag uitroepen tot super-universiteit op het betreffende vakterrein.
Ook bestaan er voornemens om het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) al dan niet gedeeltelijk bij de universiteiten onder te brengen. Ongetwijfeld zal deze fusie op veel strubbelingen stuiten, maar met harde hand worden doorgevoerd, tenminste zo gaat het op het ogenblik in het HBO toe.
Wat er verder nog in het verschiet ligt, daarnaar valt slechts te gissen. Het opheffen van universiteiten, samenvoegen wellicht of een origineel plan waarin de universiteiten verplicht worden om een gedeelte van hun budget zelf te verdienen in het bedrijfsleven. Bij mislukkingen moeten de pogingen daartoe, net als bij de sollicitatieplicht van werkzoekenden, schriftelijk overgelegd worden bij het ministerie. Wie dit laatste ondenkbaar vindt, moet zich maar eens op de hoogte stellen van de paperassen die tegenwoordig iedere universitaire handeling vergezellen. In de bureaucratie is niets te gek. Onlangs stelde de Twentse rector magnificus Van den Kroonenberg in allen gemoede voor een soort toepasbaarheidsstudie verplicht te stellen, vooraf te gaan aan elk onderzoeksvoorstel.
De al maar toenemende bemoeizucht van het ministerie biedt een benauwend vooruitzicht. Het is vooral benauwend omdat steeds opnieuw de universiteiten gedwongen worden ideeën uit te voeren die ze zelf niet bedacht hebben. Wat deze ideeën ook mogen behelzen, het slechte eraan is in ieder geval dat ze van boven af worden opgelegd. Wie alles voorgeschreven krijgt, gooit er op het laatst zelf met de pet naar. Het zal daarom steeds slechter gaan met de universiteiten.
Is deze toestand de enig denkbare? Nee, in het geheel niet. Wie de moeite neemt om de Nederlandse universiteiten met het buitenland te vergelijken, zal tot zijn verrassing bemerken dat in de meeste landen de overheid zich veel minder inlaat met het wetenschappelijk onderwijs. Gedetailleerde overheidsbemoeienis met de universiteiten blijkt een trekje van de communistische landen en van Nederland. Andere landen bieden de universiteiten veel meer vrijheid.
Vooral in de Verenigde Staten en in Engeland is sprake van een vergaande zelfstandigheid van de universitaire instellingen. In Amerika heeft de federale overheid geringe zeggenschap over het onderwijs; onderwijs is een zaak van de staten. Dat brengt al een grote diversiteit van instellingen met zich mee.
Veel Nederlandse hoogleraren zijn enige tijd aan een Amerikaanse universiteit verbonden geweest. Vaak komen zij terug met verhalen over ‘de’ Amerikaanse universiteit. Het zijn verhalen die elkaar veelal sterk tegenspreken. Er zou harder worden gewerkt, de inkomens zijn er lager (of juist hoger), er zou een rijk campusleven bestaan, studenten zouden in een bikkelharde competitie zijn verwikkeld, of juist andersom, studenten verdoen hun tijd met feestjes, er bestaan talloze universitaire voorzieningen, of juist weer omgekeerd: de studenten worden geheel aan hun lot overgelaten, de studie is er altijd breed opgezet, nee de studie is juist veel gespecialiseerder dan in Nederland, de collegegelden zijn extreem hoog of er is juist een open toelating, er blijken evenzovele verschillen als er universitaire instellingen bestaan. Kennelijk bestaat er in Amerika niet zoiets als een standaarduniversiteit waarnaar alle instellingen worden gevormd door een regelende overheid.
Een Nederlander die zich deze vrijheid voor het eerst goed voor ogen stelt, vraagt zich onmiddellijk af hoe al deze verschillende instellingen erin slagen om afgestudeerden met eenzelfde niveau af te leveren. Het antwoord hierop is erg eenvoudig: dat doen ze ook niet. De ene universiteit levert afgestudeerden af met een diploma dat niets waard is, bij de andere staan toekomstige werkgevers trappelend aan de poort te wachten. Het niveau van de meeste universiteiten ligt hier natuurlijk tussenin.
Een belangrijk verschil met de Nederlandse universiteiten is echter dat de universiteiten zelf hun studenten selecteren. Er is geen sprake van dat een student op grond van zijn diploma automatisch toegang krijgt tot een universiteit.
Het begint er al mee dat de eerstejaars als freshman (eerstejaars) van de highschool (een soort havo/vwo) komt en een opleiding wil uitzoeken. Meestal schrijven freshmen drie instellingen aan. Eén waarvan ze hopen dat die hen toelaat, een waarvan ze verwachten dat die hen toelaat en eentje voor de veiligheid beneden hun niveau. Het is daarbij de kunst die instelling te kiezen die bij hen past. How to choose a college that will choose you. De betere universiteiten eisen naast de eindexamencijfers van de highschool ook cijfers van een of twee centraal afgenomen tests. Er bestaan twee concurerrende organisaties die - tegen vergoeding - een aantal keren per jaar deze tests verzorgen. Veel leerlingen doen beide tests; de kwaliteit ontloopt elkaar niet veel.
Heeft een universiteit eenmaal een student