Het Caravaggisme als remedie tegen het Maniërisme
P. Zimmerman
In een tijd als de onze waarin originaliteit hoog aangeschreven staat, is wel eens de klacht te horen dat alles al gedaan is. Er zou weinig indrukwekkend nieuws onder de zon zijn. We denken nu niet aan wetenschap en industriële techniek maar aan de beeldende kunsten. De verzuchting doet vermoeden dat niet iedereen gelukkig is met de uitdaging om in zijn bedoening van tijd tot tijd met wat anders te komen. Originaliteit mag dan berusten op het vermogen tot variëren op iets bestaands, wie er toe verplicht wordt ontdekt al gauw dat het of te makkelijk of te moeilijk is met opzet iets nieuws te brengen. De ervaring is overigens betrekkelijk oud. In de zestiende eeuw trok het verschijnsel voor het eerst de aandacht.
Nadat in de vroege Renaissance enkele schilders en wat minder beeldhouwers, opgegroeid in de schaduw van de grote boom die hun voorbeeld was, onopzettelijk uitgegroeid waren tot min of meer herkenbare persoonlijkheden, moest men zich wel bewust worden van het bestaan van zoiets bijzonders als (betrekkelijke) originaliteit. De schok is te vergelijken met de verdrijving of bevrijding uit het paradijs. Voortaan bestond het risico van een geforceerde creativiteit. Waarom zou een ambitieuze jonge schilder die al ontdekt had hoe je in het vak winst kunt boeken door als appel wat verder van de stam te gaan vallen, niet op het idee komen als appel tussen twee wijd uiteenstaande bomen neer te komen? Vraagt iemand mij hoe Parmiggianino op zijn ‘Madonna met de lange hals’ (in de Uffizi in Florence) gekomen kan zijn dan ben ik geneigd te insinueren dat die schilder moedwillig origineel was door niet van één erflater af te stammen maar van twee sterk contrasterende. Door zich als een kruising van de lieflijke Rafael en de bovenmenselijke Michelangelo Buonarroti te presenteren, kon hij een opvallende graad van nieuwigheid bereiken. Met de rubberachtige musculatuur van zijn concept dreef hij ver genoeg weg van zowel Rafael als Michelangelo om een eigen plaats als origineel kunstenaar te durven opeisen. Aan het zestiendeeeuws Maniërisme kleeft meestal iets van zo'n verdachte inseminatie. Als stijlvariant is het ondanks veel recente propaganda - hoe begrijpelijk ook vanuit onze neiging tot overschatting van het vormgevend vermogen der idee (als een soort K.I. voor het oog) - nog steeds kwalitatief omstreden. De portretten van maniëristen vinden bij kritische beoordelaars eerder genade dan hun pretentieuzer initiatieven. Dit gaat zelfs voor El Greco op.
In de Europese beeldende kunst lijkt een gezonde reactie op stilistische overmoed de terugkeer tot, desnoods vulgair realisme. Het serieus nemen van allerlei bestaande, nauwelijks gecultiveerde zichtbaarheid is echter voor het scheppen van beeldende kwaliteit ontoereikend. Daarom moest de manier waarop Michelangelo da Caravaggio (1560/65-1609) zijn in de dagelijkse omgang uitverkoren modellen schilderkunstig vorm wist te geven, diepe indruk maken op de nieuwkomers in het vak. Caravaggio's realisme is namelijk meer dan een correcte weergave van wat eens door hem gezien kon worden. Vandaar dat reproducties van zijn schilderijen door ons nooit per abuis als gefotografeerde werkelijkheid ervaren worden. Bovendien is zijn clair-obscur, vergeleken met het er aan voorafgaande gebruik van licht en donker, een machtig middel tot het versneld opleggen van eenheid aan ingewikkelde voorstellingen op groot formaat.
Helemaal nieuw was dit caravaggistisch clair-obscur natuurlijk niet. In de vijftiende eeuw was Antonello da Messina er al wat mee bezig geweest. Ook Leonardo, Michelangelo, Rafael, Giorgione, Titiaan, Tintoretto, Savoldo hebben het hunne bijgedragen. Maar Caravaggio's met groot meesterschap gerealiseerde variant is een zegen gebleken voor meer dan één generatie aankomende barokschilders. In de keukentaferelen, de talrijke Italiaanse bambocciate en Spaanse bodegones kon de beginner het ‘kelderlicht’ blijkbaar vrij goed leren beheersen. En daarmee beschikten de schilders van de zeventiende eeuw dankzij de kunstmatigheid van hun realisme over een prachtige uitgangsstelling bij het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid.
Het Caravaggisme staat als begrip voor een bijzonder gebeuren in de Europese kunst en wel