Hollands Maandblad. Jaargang 1980 (386-397)

[p. 32]

Sacha Fontane

Morgenkou

Morgendauw - het weiland trekt uit het gezichtsveld weg
Morgenkou - het koude van de kleren
de koude voelen
kou kou koude kou

koude handen kou kou

koude kleren koude kou
koude koeien kou in de kou

kou koud

kouwe koe

de dauw de koe de kou
achter het beslagen glas trekt de man de koude kleren aan.

Op een boot op Hudson-rivier

De vrouw legt haar hand op zijn schouder;
zij schudt een koude rilling van zich af.
Ontzetting en haat trekken aan zijn oogleden;
een herinnering aan zijn moeder in het verleden:
zij dacht alleen te zijn, de kinderen naar school,
alleen met een man; een meikever zijn prooi,
een hand op een schouder, een zoen op een oor,
een koude rilling, een glas water dat in één nacht bevroor.
Deze liefkozing dooft het geluid van een droom.

Schaduw

De schimmen schaduwen de wandelaar
hij voelt hij voelt
aan de zonnige kant van de straat
of in de schaduw van de dag
hij ziet het zwarte gat het verschil
hij ziet de schaduw schuift verder naar de andere kant
en jaagt de dag op
hij wandelt zonder voeten.

[p. 33]

Stad

Schreeuw roepen
Samenspel van stank en steken

Pijn armen benen

Schreeuw scheuten

De schaduw loopt van het trottoir
de weg op. Stop

Stad sluimert verder.

Ochtend

Romig roest het water door de gootsteen
laatste druppels druppelen
het geluid van de eerste pont over het water
kabbelt de straat binnen
zal beginnen beginnen
het geluid moet beginnen
de eerste druppels na de droom
komen romig op de huid terecht