Hollands Maandblad. Jaargang 1979 (374-385)(1979)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 45] [p. 45] Jan Eijkelboom Geen notie Ik hou de tijd niet bij. Hoe deze eeuwigheid begon en of die ooit is afgelopen, ik weet het niet, niet meer. Fietsend door dorpen van weleer kijk ik verwonderd om mij heen: de bomen zijn al zo volwassen, ik weet nog dat hier weiland was. Langzaam leef ik, taai gewas dat niet geoogst wordt, soms geveld, maar dat meestal past sterft als het geen zin meer heeft. Die eenvuldighe sempelheit Hoe oppervlakkig was de wereld die ochtend op het Hollands Diep, oever en water wederkerig: geen god die hier een scheiding schiep, geen vogel zelfs die nog wat riep en ook het schip liet zich dicteren. Misschien stroomde het gladde water onder de nevel en de kiel. Geen peil dat er te trekken viel, al liep de motor zeer gestadig. De toverburcht van Shell Chemie bewees toch dat wij voeren, later. Geen zucht, geen zin het zeil te hijsen. De dreun van Volvo Penta hielp ons roerloos èn op koers te blijven. Een meeuw verschuifelde maar hield ons van zijn boei wel voor gezien. Japans begon de zon te schijnen. 'k Ben in mijzelf gerust sindsdien. [pagina 46] [p. 46] Toch Vanaf de schilferige bank staar ik in een te strakke hemel en later in de lange gang tuur ik op uitgesleten steen. Er wordt mij niets geopenbaard over 't waarom en het waarheen. Toch lijkt dit hechte oude huis gemaakt voor wie heel zeker weten wat recht en slecht is en wat men beter kan vergeten. Wel aarzelt tussen zaal en kamer soms een vertrek. En ook niet thuis te brengen is het perspectief van in elkaar geschoven eeuwen. Toch namen wij dit graag voor lief. Ieder voor zich stoffeerde hier zijn hol en hield daar hof, tot het verkeerde. Kunstig gedraaid zijn de kolommen van het centrale hemelbed. Ik hoor vanaf de zolder komen wat fluitmuziek en licht gestep: een meisjesvoet die zoet de maat, de vastgestelde maat blijft slaan. Toch weet ik dat ik weg zal gaan. Vorige