Hollands Maandblad. Jaargang 1979 (374-385)
(1979)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Homo Ludens en de sociale wetenschappen
| |
[pagina 11]
| |
Nabootsing om te onderwijzen en te instruerenOm begrijpelijke redenen heeft Huizinga het in 1938 niet over ‘Kriegs-Spiele’. In die jaren speelden Duitse en Japanse officieren die oefeningen uitvoerig doch in het diepste geheim. De militaire spelen zelf zijn van oudere datum, zoals onder andere het schaakspel getuigt.Ga naar eind6) De belangrijkste impuls tot nieuwere varianten dateert uit 1798, toen het ‘Neues Kriegsspiel’ in het Duitse Schleswig werd geïntroduceerd. Het model werkt met een landkaart, die in 3.600 vierkanten is verdeeld. Elk vierkant is voorzien van gegevens van topografische aard. Op de kaart worden stukken geplaatst en verschoven, die eenheden ruiterij en voetvolk representeren. Wat in 1938 aan de aandacht kon ontsnappen, werd na de overwinning van de Japanners op de Amerikaanse vloot in Pearl Harbour bijzonder actueel. Het opende de ogen van de buitenwacht voor de potenties van deze trainings-technieken.Ga naar eind7) In onze dagen zijn de commando-raid van de Israëli op het vliegveld van Entebbe en de ontzetting van de gijzelaars uit de gekaapte trein bij de Punt intensief van te voren ‘doorgespeeld’. In 1956 brengen leden van de American Management Association een bezoek aan het Naval War College en maken daar kennis met het gebruik van krijgsspelen. Die ontmoeting had kennelijk overtuigingskracht, want zij is gevolgd door introductie van bedrijfsspelen bij het trainen van managers. Andere trainingen volgen dit voorbeeld, en thans vinden spelen toepassing bij zo uiteenlopende opleidingen als inspecteur voor de milieu-hygiëne, brandweer-officier, coördinator van rampenbrigades en bemanningen van S.O.S.-telefoondiensten. Bepaald speculair is de opkomst van het spel in het Amerikaanse onderwijs. Middelbare scholieren leren over de geschiedenis van hun land in een ‘Pre-Civil War Simulation’. Spreekvaardigheid in een vreemde taal wordt verhoogd door te spelen, dat de leerlingen na een noodlanding in het oerwoud met alleen Spaans sprekende inboorlingen moeten onderhandelen. Wiskunde blijkt na verpakking in een wedstrijdspel beter leerbaar dan uit boeken. Dergelijke vormen van onderwijs lenen zich goed voor evaluatie-onderzoek. Geef tien klassen traditioneel over eenzelfde onderwerp les met ondersteuning door een leerboek. Geef tien vergelijkbare klassen les met een spel. Dan blijkt, dat de meerderheid van de leerlingen de simulatie-les boeiender vindt, doch ook de inhoud sneller vergeet. Op dat laatste hebben de spel-ontwerpers iets gevonden. Zij laten deelnemers eerst een bestaand spel spelen, en verzoeken hen vervolgens om hun eigen spel te ontwerpen. De combinatie van her-spelen en eigen ontwerp-activiteiten grift de leerstof diep en prettig in het geheugen. Uiteraard kan een leerling slechts een deel van zijn tijd simulerend leren, en blijven de traditionele les en het leerboek een belangrijke plaats innemen.Ga naar eind8) Wie ontwerpt, legt flink wat van zijn karakter-structuur, opvattingen en kennis in de opzet voor het spel vast. Dat merk je vooral, zodra je gaat meespelen. Enkele jaren geleden hadden een aantal doctoraal studenten sociologie een spel over de lotgevallen van een sanerings-buurt ontworpen. Ik werd uitgenodigd om een aantal keren mee te spelen. Het scenario bleek bekwaam en geïnspireerd geconstrueerd te zijn, en ik heb uiteenlopende rollen met groot plezier gespeeld. De wijze, waarop deze studenten, het gemeentebestuur in het spel lieten optreden, heeft sterk mijn aandacht getrokken. Ik kende het beeld, dat studenten (toen) van ‘gezag’ en ‘overheid’ hadden, althans ik dacht het te kennen. Het kwam als een schok voor mij, dat het gemeentebestuur in dit spel met een grote vanzelfsprekendheid als volstrekt onbetrouwbaar en kwaadwillend werd weergegeven. Dergelijke ervaringen zijn vaker opgedaan. Amerikaanse artsen zijn geschrokken van spelen, die hemofilie-patienten van de destijds sterk commerciële behandelings-praktijken hadden ontworpen. Ook is rassendiscriminatie aan blanken en achterbuurtleven aan gegoede burgers vaak indringend duidelijk gemaakt vanuit scenario's, die door de ‘slachtoffers’ zelf waren geconstrueerd. Deze zeggingskracht heeft een voorman op het gebied van het simuleren, de Amerikaan R.D. Duke, tot het schrijven van Gaming, The Future's Language gebracht. Een overstatement, accoord, maar ook na relativering blijft er een aanzienlijke kern van waarheid over.Ga naar eind9) Ook in ons land begint het onderwijs de spelen op te pakken. Economie-leraren nemen het ‘wereld-handels-spel’ in hun lessen op. Studenten spelen rechtbank, parlement en bedrijfsleiding. Leraren-opleidingen hebben de weg naar deze technieken gevonden, en daarmede lijkt een belangrijke ontplooiing zijn begin gevonden te hebben. In de concurrentie met betoog en leerboek beroepen de voorstanders van het leerspel zich vooral op het enthousiasmerende, ludieke karakter van deze vormen van overdracht. Voor een groot deel is dat beroep | |
[pagina 12]
| |
verdedigbaar. Maar laten we niet vergeten, dat in het onderwijs ook een speler beoordeeld wordt, en dat het spel zelfs als examentechniek in opkomst is.Ga naar eind10) Wie dan verliest, is echt gezakt. Nabootsend leren krijgt bij Huizinga ruimschoots de aandacht. Jonge dieren leren al stoeiend, hoe zij later moeten vechten. Kinderen leren al spelend de regels van het maatschappelijk spel. Het omsmeden van deze eeuwenoude gebruiken tot een technologie voor onderwijs, instructie en communicatie echter is nieuw. | |
Nabootsing voor analyse en theorievormingVanouds zijn varianten van de ‘war games’ gebruikt om militaire campagnes voor te bereiden. In onze eeuw stonden de Amerikanen in de Korea-oorlog voor de vraag, of zij de rivier de Jaloe moesten oversteken en de Noord-Koreanen op Chinees grondgebied moesten bestrijden. De militaire alternatieven zijn in een computer-simulatie doorgespeeld en de uitkomsten daarvan hebben bijgedragen tot het beperkt blijven van de oorlogs-handelingen. Het nabootsen van processen over langere perioden, onder verdiscontering van invloeden en toevalligheden, is in de loop der jaren tot een rage uitgegroeid. Zelfs wereldmodellen zijn in het geding gebracht (Forrester, Meadows, Mesarovic en Pestel).Ga naar eind11) Wat is het waarheids-gehalte van de spelresultaten? Je kunt afwachten, of de prognoses uitkomen, en dus achteraf evalueren. Een tweede mogelijkheid is het inzetten van de modellen voor het ‘voorspellen’ van processen in het recente verleden. Dan is controle aan de hand van harde feiten onmiddellijk mogelijk. De gedachte achter dergelijke ‘post-dicties’ (voorspellingen van het verleden) is, dat het recente verleden nog altijd de beste predictor voor de (nabije) toekomst vormt, ook al blijft de voorspelbaarheid van die toekomst aan grenzen gebonden. De wegbereiders voor deze benaderingen waren tegelijkertijd of in de jaren kort na Huizinga's werk aan Homo Ludens actief. Tinbergen ontwierp tegen het eind van de dertiger jaren in opdracht van de Volkenbond rekenmodellen voor nationale economieën, en schiep daarmede één van de impulsen tot de systeembenadering in het algemeen en de dynamische macro-modellen in het bijzonder. In 1943 verscheen de Theory of Games van von Neumann en Morgenstern.Ga naar eind12) De speltheorie is een wiskundig model van rationele besluitvormings-processen, van situaties waarin de uitkomsten afhangen van de beslissingen van de betrokken personages. Een speltheoretisch model is slechts in sterk abstracte zin een afbeelding van een stuk sociale werkelijkheid. Elementen lenen zich echter na operationalisering uitstekend voor incorporatie in empirisch onderbouwde computer-simulaties. De nabootsingen zijn ook tot de geschiedwetenschap doorgedrongen. Een berucht voorbeeld is het simuleren van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In de meeste rondes van de nabootsing wil die wereldoorlog maar niet uitbreken. Wie dit geval geïsoleerd beoordeelt, moet wel tot een negatief oordeel komen. De militair historicus Spits veegt er dan ook de vloer mee aan in zijn Utrechtse oratie.Ga naar eind13) Die veroordeling is echter een beetje voorbarig. De eerste vliegtuigen bleven ook maar kort in de lucht. Simulaties op basis van gedetailleerd feitenmateriaal hebben tot resultaten gevoerd, die ook de historicus te denken kunnen geven. Het na-spelen van onderhandelingen bij voorbeeld maakt het mogelijk, hypothesen ter verklaring van de gang van zaken indringend op hun plausibiliteit te onderzoeken.Ga naar eind14) Bij nabootsingen voor analyse, prognose of theorie-vorming gaat het om een adequate weergave van groepen, organisaties, soms samenwerkingsverbanden tussen hele landen, die vaak al vele jaren bestaan, gedeeltelijk geconsolideerd zijn en die elk hun ups and downs kennen. Het is niet eenvoudig om van dergelijke studie-objecten zodanig empirische gegevens te verzamelen, dat ontwikkelingen met de nodige precisie voorspeld en verklaard kunnen worden. De dataverzameling moet dan ook verbeterd worden, voordat simulatie-modellen betrouwbaar genoeg zijn om echt interessant en bruikbaar te worden. De vorderingen stemmen hoopvol.Ga naar eind15) Behalve empirische gegevens zijn ook theorieën nodig, vooral om ontwikkelingen te kunnen verklaren. Naar mijn overtuiging vormt de data-voorziening het belangrijkste knelpunt. Is dit eenmaal overwonnen, dan komt de theorie-vorming ook wel op gang. Het ontwerpen van een simulatie-model, het uitproberen en bijstellen ervan en het vinden van belangwekkende ingangen voor analyse en rapportage vereist behalve ambachtelijke vaardigheid ook een specifieke vorm van artisticiteit. Je moet een aantal simulationisten maar eens over een ‘elegant model’ horen praten. Het werken met deze nabootsingen trekt een bepaald soort wetenschappers, en het roept een specifieke humor en speelsheid op. Soms banaal, zoals het | |
[pagina 13]
| |
schrijven van programma's om de zoemgeluiden van een (ouderwetse) computer een wijsje te laten spelen. Soms ludiek op niveau, zoals bij computer-art. Het spel als instrument in de hand van de wetenschappelijk onderzoeker is een denkbeeld, dat bij Huizinga nergens te vinden is. Niet vreemd, want het werken met analysemodellen verkeerde in zijn dagen nog in een pioniers-stadium, de pioniers hadden elkaar onderling nog niet ontdekt, en het op elkaar inspelen moest nog beginnen. | |
Wedstrijd en naijverHuizinga neemt de tweekamp en het wedstrijdspel tot voorbeeld of ‘paradigma’ voor het karakteriseren van naijver in de samenleving. Het gaat om alle interacties, die tot winnaars en verliezers leiden. Ook bij wedstrijd en naijver gaat het enerzijds om de verhouding tussen spel en ernst, anderzijds om die tussen beschaafd en ongeremd, log, grof en lelijk. Het lot van de mens in het arbeids-bestel pleegt nogal eens met dat van een speler in een wedstrijd vergeleken te worden. Aan het eind van de dertiger jaren was veel vanzelfsprekend, dat in onze dagen sterk in discussie is: de ongelijkheid van de deelnemers aan het maatschapplijk spel ten tijde van het startschot, de verschillen tussen de deelnemers na afloop van de wedstrijd, en het lot van de verliezers. Wellicht stond Huizinga een model van het arbeids-bestel voor ogen, waarin de wedstrijden als bij de bokssport volgens ‘gewichts-klassen’ plaatsvinden. Spelers komen overeenkomstig hun sociale herkomst naar verschillende wedstrijden, en net als een indeling naar lichaamsgewicht worden die verschillende kampen vrij gemakkelijk aanvaard. Op overeenkomstige wijze spreken economen over ‘non-competing groups’ op de arbeidsmarkt. Eigenlijk is het jammer, dat in Homo Ludens niet wordt ingegaan op het gebruik bij sommige vormen van sport om als voorgift aan een zwakke deelnemer een ‘handicap’ te geven. Dit al ten tijde van Huizinga bekende ritueel bij paarden-rennen, golf en zeilen past vermoedelijk harmonisch in zijn denkwereld. Een extra terughoudendheid van de sterkeren is zeker in overeenstemming met zijn idee van cultuur en dus van spel. Positieve discriminatie daarentegen zou ongetwijfeld bij Huizinga weinig waardering ontmoet hebben. Daarbij immers slaat de balans door naar het opdringen van een handicap aan de sterkeren en het bij voorbaat kleinhouden van de winnaars. De existentiële haat tegen de winnaar en tegen het verschil tussen hem en de niet-winnaar | |
[pagina 14]
| |
is vooral kenmerkend voor de zestiger en zeventiger jaren van onze eeuw. De aversie tegen de prestatie-maatschappij vindt hierin haar belangrijkste verklaring. Zie ik het goed, dan is de aversie tegen menselijk uitblinken overigens over haar hoogtepunt (of dieptepunt) heen. De nieuwe geesteshouding gaat ervan uit, dat het niemand ernstig en blijvend schaadt om zo nu en dan te verliezen. Zakken voor een examen, een keer falen in het beroepsleven, een keer werkloos zijn. Onze aandacht dient zich te concentreren op de structurele verliezers, de eeuwige mislukkelingen. Wie door een ontwricht ouderlijk huis, slechte woonomstandigheden, beperkte scholing en een gediscrimineerd taalgebruik in ons arbeidsbestel keer op keer uit de boot valt, vormt wel degelijk een probleem van maatschappelijke rechtvaardigheid en een rehabilitatieopdracht. Wie het rechtvaardigheids-argument weinig aanspreekt, is vaak wel bereid naar een ander argument te luisteren. Ingekankerde, gegronde maatschappelijke wrok kan mensen tot een gevaar voor de samenleving maken. Een niet onaanzienlijk deel van de structurele verliezers is vatbaar voor extremisme. Dit is niet in strijd met het feit, dat het merendeel van de extremisten uit geheel andere hoeken van de samenleving komt. De ongelijke competitie tussen mensen vindt zijn tegenhanger in de ongelijke competitie tussen volkeren. Ook bij de internationale ongelijkheid zijn argumenten van rechtvaardigheid en van zelfbehoud der thans sterkeren in het geding. Een ontwerp voor nieuwe spelregels geeft een rapport aan de Club van Rome, dat onder coördinatie van Tinbergen tot stand is gekomen, en tot titel heeft: Naar een rechtvaardiger internationale orde.Ga naar eind16) Kernpunten uit de voorstellen zijn (a) het winnen van de publieke en politieke opinie, (b) hervorming van het systeem der Verenigde Naties, (c) het verzekeren van de wereldveiligheid, (d) het onderhandelen over een raamverdrag, met name voor een nieuwe structuur van de economische betrekkingen tussen alle landen, en (e) veiligstellen van het gemeenschappelijk erfdeel der mensheid zonder te zware aantasting van de soevereiniteit der betrokken staten. Mooie taal van machteloze idealisten? Betere scenario's ter verbetering zijn niet beschikbaar, en de eeuwige verliezers in het mondiale bestel beginnen hun geduld te verliezen. Wie het over wedstrijd heeft, mag de sport niet overslaan. In het maatschappelijk bestel is de amateuristische sport mede van waarde als selectieve toegangspoort tot de professionele wedstrijdsport, en daarmede als mogelijkheid voor sociale stijging zonder formele intellectuele scholing. Ook in de professionele amusements-muziek kan iemand zonder diploma de top bereiken. De chirurg boven in de pyramide van de vrije beroepen heeft eenzelfde jaarinkomen als de top-voetballer en de pop-star. Elk van de drie ziet zichzelf als een succes, en wordt door zijn sociale omgeving als geslaagd beschouwd. Het is van enorme betekenis, dat in onze samenleving vele sociale hiërarchieën naast elkaar bestaan, en dat een flink aantal van die maatschappelijke ladders zonder of met weinig formele intellectuele scholing beklommen kunnen worden. Dat is rechtvaardig in verband met verschillen in aanleg en sociale herkomst, het vermindert de conflict-stof en het voorkomt het afdwingen van scholing alleen of voornamelijk uit emancipatie-overwegingen.Ga naar eind17) In de ludieke sfeer van het maatschappelijk gebeuren beleven de gezelschaps-spelen een opmerkelijke bloei. Monopoly, in 1930 met moeite op de markt gebracht, bereikte een verspreiding van tachtig miljoen exemplaren in Amerika alleen al. In onze dagen werd Stratego als gekuist ‘war-game’ een succes. Mastermind is een speelse variant op ‘patroon-herkenning’, een analytische bewerking, die sinds vele jaren door computersimulatie of door ‘man-games’ wordt uitgevoerd.Ga naar eind18) Naast deze stukken huiselijke gezelligheid is de televisie-quiz opgekomen, maar eigenlijk verkeert deze nog in het stadium van ‘het verlengde van Uw huiskamer’. Er staan hier echter ontwikkelingen voor de deur, die de huiselijke schaal te buiten zullen gaan. Over een tijdje krijgen wij een vorm van TV-quiz, waarbij tienduizenden kijkers per telefoon antwoorden kunnen inbrengen, die binnen enkele minuten tot het aanwijzen van winnaars leiden. Telefoonkabels (zeker straks die van glasvezels), communicatie-satellieten en moderne computers maken dat mogelijk.Ga naar eind19) Wanneer dan forse prijzen te verdienen vallen, is de spanning verzekerd. Verkiezings-campagnes door politici kunnen straks voor de televisie plaatsvinden in (telefoon)dialoog met een onbeperkt aantal kiesgerechtigde kijkers. Dat schept demagogische mogelijkheden, die de grens van het ludieke snel bereikt zullen hebben. | |
RitueelIn Homo Ludens komt het ritueel veelvuldig aan bod, doch minder nadrukkelijk en systematisch dan nabootsing en kamp. De laatste dertig jaar hebben de sociale wetenschappen | |
[pagina 15]
| |
op dit punt zo veel winst geboekt, dat een derde categorie voor dit betoog noodzakelijk is. Waarom vormen mensen rituelen? De belangrijkste reden is, dat rituelen energie besparen. Herhaling van vertrouwde gedrags-patronen is voor speler en tegenspeler als regel te verkiezen boven het telkens weer bewerken van origineel gedrag. De Homo Soziologicus, beschreven door DahrendorfGa naar eind20), herkent de medemens in een bepaalde sociale positie, verwacht een bij die positie passend rol-gedrag, en reageert vanuit zijn eigen sociale positie met eveneens herkenbaar gedrag. Bij dit alles levert het toneelspel het paradigma voor beschrijving, analyse en interpretatie. Ook toneel-termen als ‘over-acting’ en ‘under-acting’ zijn daarbij ingeschakeld. Het energie-besparende rol-gedrag kan ontaarden in knellende gewoonten, die het goede begrip tussen mensen verstikken. Geen wonder, dat Games People Play van Berne een wereld-succes is geworden. Ook bij hem vinden wij een verwijzing naar Huizinga, en deze keer naar het spel in de ruimere betekenis.Ga naar eind21) De rol-theorie bleek zo verhelderend, dat spel-diagnose en speltherapie tot belangrijke klinische instrumenten konden uitgroeien. Wie vastgereden is in een onwenselijk rol-patroon, kan soms geholpen worden door onder leiding het verkrampte gedrag in een katharsis ‘van zich af te spreken’. Hierop volgt het instuderen van een positief denk- en handelingskader, aangeboden in de vorm van de rol van een ‘beter’ ik. Ritueel is soms, maar bepaald niet altijd, ludiek. Zo heeft zich in onze jaren een ritueel rond gijzelingen, kapingen van vliegtuigen en treinen gevormd, dat essentieel is voor de onderhandelingen over voorwaarden rond vrijlatingen, maar dat te grimmig en wreed is om veel met het spel gemeen te hebben. Huizinga noemt de gebruiken van de revolutionair als voorbeeld van spel-handelingen.Ga naar eind22) Wie de humorloze gedragingen van Baader-Meinhof-groep en R.A.F. bekijkt, zal voor onze dagen een andere karakterisering verkiezen. | |
RandverschijnselenSpel, kunst en wetenschap zijn hier en daar een verbond aangegaan. Ik noemde al de computer-art. Thans wil ik het nog over enkele ontmoetingen van dat drietal in de | |
[pagina 16]
| |
literatuur hebben. Kort na het boek van Huizinga verschijnt Das Glasperlenspiel van Herman Hesse, die er de Nobelprijs voor literatuur voor krijgt.Ga naar eind23) Dit boek speelt vierhonderd jaar ná ons. Kunst en wetenschap zijn verregaand uitgekristalliseerd en verfijnd. Zij culmineren in een spel met glazen kralen, te zien als een synthese van wiskunde en muziek. Het wordt gespeeld op een abacus, een telraam, en de gedachtensprong naar de computer ligt voor de hand. Hoofdfiguur Joseph Knecht klimt op tot ‘Magister Ludi’ en daarmede tot opperste liturg en regeerder. De ludieke beschaving van Castalia heeft zich echter zo ver van het harde, pragmatische bestaan in de omringende landen verwijderd, dat een ineenstorting onvermijdelijk lijkt. Knecht treedt af en trekt zich terug in een hut bij een meer. Hij verdrinkt bij een poging om een leerling zwemmend bij te houden. Hesse schetst het spel-matiger worden van onze westerse beschaving als onvermijdelijk, tot op zekere hoogte wenselijk maar tevens bedreigend. Het maakt élitair en kwetsbaar. Wie romantisch cultuur-pessimisme onverteerbaar vindt, kan Das Glasperlenspiel beter niet lezen. Toch moet het ook nuchtere Hollanders te denken geven, dat Hesse's boeken een vitale rol hebben gespeeld in de counter-cultures uit het eind van de zestiger en begin van de zeventiger jaren.Ga naar eind24) Wie bewegingen als ‘flower power’ (bij ons ook Provo en Kabouters) in gedachten neemt, vindt het spel in nieuwe vormen op een centrale plaats in deze sub-culturen terug. Speels vaak, met eigen rituelen, in elk geval sterk matigend ten opzichte van de dominante (consumptie-)maatschappij. Vermoedelijk net als Castalia tè ludiek om zich lang staande te kunnen houden. De neergang van de counter cultures gaat samen met de opkomst van een zeker ontredderingsbesef. Hier is het succes van Pirsig met Zen and the Art of Motorcycle Maintenance als indicatie interessant.Ga naar eind25) Een ontwerper van computer-talen zwerft per motorfiets dwars door Noord-Amerika. Hij gaat met zijn voertuig als met zijn computer om, of als een technologisch deskundige met alles wat mechanisch of electronisch beweegt. De hoofdpersoon stemt en bespeelt de motor als een muziekinstrument. Mankementen worden eerst intuïtief en als dat niet helpt systematisch-wetenschappelijk opgespoord en verholpen. In het verhaal over de zwerftocht is nog een tweede dialoog geweven, en wel met de wetenschappen en kunsten in hun gevestigde vorm. Strijdpunt is het begrip kwaliteit. De onvermijdelijk nooit definitief af te sluiten bepaling en herbepaling van kwaliteit lijkt bij de officiële instituties te zijn ingeslapen. Van de bezinning op waarden gaat in elk geval onvoldoende overtuigingskracht uit. De hoofdrolspeler komt tegen de instituties in opstand, weet zelf geen vernieuwing in het zoeken naar kwaliteit te realiseren, en bezwijkt (net als Knecht?) onder de uitdaging. De grens tussen spel en waanzin is vloeiend. Berns schrijft over Pirsig: ‘In dit boek wordt de tocht van een wetenschapper naar waanzin en zelfvernietiging beschreven en wordt de relatie tussen rationaliteit en individualiteit via de waanzin en geweldpleging tot stand gebracht’.Ga naar eind26) Daarbij ontgaat het Berns, dat Pirsig de argumentatie van de gevestigde wetenschap rond waarheid slechts in karikatuur blijkt te kunnen weergeven. De generatie nà de counter cultures zal door een stadium van ontreddering heen moeten, om hopelijk vervolgens de gevestigde orde op zijn (betrekkelijke) waarde te kunnen schatten. Het is in het algemeen hoogst frustrerend voor een speler om andere spelers maar half te begrijpen. Een dergelijke vervreemding in het maatschappelijk spel is door de Amerikaanse sociologe Greenblat knap geschetst in Sociological Theory and the ‘Multiple Reality’ Game.Ga naar eind27) Volgens haar zijn wij vaak bezig met ‘ik speel, ik speel, wat jij niet speelt’, om een oud kinderspelletje te parafraseren. Dit betekent, dat het begrip van de ander geverifiëerd moet worden, bij voorbeeld door ‘een balletje opgooien’, en dan de reactie bekijken. Terugkijkend naar Homo Ludens valt tenslotte op, dat de ‘magister ludi’ der letteren bij uitnemendheid, James Joyce, aan de aandacht van Huizinga kon ontsnappen. Joyce was kennelijk in 1938 nog niet tot de Hollandse academische wereld doorgedrongen. Hoe zou Huizinga met Ulysses en Finnegans Wake zijn omgesprongen? Zou hij dit alles ‘pueriel’ gevonden hebben, om zijn term voor kinderachtig te gebruiken? De sociale wetenschappen zijn met Joyce nog niet veel verder gekomen dan het aanhalen van A Portrait of the Artist as a Young Man in de ontwikkelings-psychologie. | |
SlotbeschouwingHet spel als plezierige, vrije gebeurtenis in het leven spreekt elk mens zo intens aan, dat in een beschouwing over het spel in de eerste plaats de speelse dimensie herkend wordt. Voor het grote publiek is en blijft dan ook Homo Ludens het boek over het ludieke in het maatschappelijk leven en een pleidooi voor het spel als happening. Dat speelse spel is belangrijk genoeg om op niveau beschre- | |
[pagina 17]
| |
ven en doordacht te worden. Het is geen ramp, dat Huizinga nolens volens primair als klassiek auteur over het spel-element in de cultuur de geschiedenis ingaat.Ga naar eind28) Voor een kleiner publiek blijft de discussie over het verschijnsel cultuur actueel, vooral wat het aspect van de zelfinperking betreft. Hierbij is illustratief, dat Ueber den Prozess der Zivilisation van Norbert Elias (vooral in de Engelse vertaling) opnieuw sterk in de belangstelling staat.Ga naar eind29) Wie diens betoog over ‘Der gesellschaftliche Zwang zum Selbstzwang’ (her)leest, wordt getroffen door de compactere en lichtvoetigere behandeling van dit onderwerp bij Huizinga. Jammer uiteraard, dat deze twee cultuur-filosofen elkaar nooit gesproken en wederzijds geïnspireerd hebben. Voor de sociale wetenschappen is het spel een bijzonder vruchtbaar ‘paradigma’ gebleken. Dat Huizinga lang geleden het spelfenomeen diepgaand had doordacht, is door de sociale wetenschappers in vele landen opgemerkt en in dank aanvaard. In die kringen zal Huizinga tot de klassieke inspiratoren blijven behoren. Dat Huizinga een hekel aan sociologen en soortgelijke lieden had, hindert de sociale wetenschappers in hun waardering volstrekt niet.Ga naar eind30) Zij zijn afwijzing door oudere disciplines gewend. Het spel is een evergreen, ook in de sociale wetenschappen. Simulationisten en ‘games folk’ hebben hun eigen tijdschriften, eigen verenigingen en eigen internationale bijeenkomsten. Zo vindt in augustus 1979 in Leeuwarden de tiende conferentie van de ‘International Simulation and Gaming Association’ plaats.Ga naar eind31) De Nederlandse deelnemers zullen op een respectabele traditie kunnen bogen. |
|