Hollands Maandblad. Jaargang 1977 (350-361)(1977)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] C. Buddingh' In moedeloosheid geschreven Ook Günter Bruno Fuchs is uit de tijd. 'k Ontmoette hem een keer in Rotterdam, en afgelopen winter zou 'k hem weer zien in Berlijn, maar 'k moest het ziekenhuis in. Je had een pens, vriend, als een pope, maar de verzen die je schreef: zo spinragfijn Iedere syllabe kostte je dan ook een liter Schnapps, of twintig liter wijn. O lieber Günter Bruno, fuck it all! Hoe kreeg het leven ook jou tot pulp gewalst? En we zitten al zo slecht in onze clowns. ‘Changer la vie’ en ‘transformer le monde’: André Breton, natuurlijk, wist het wel. Alleen: probeer er maar 's wat aan te doen. Iets over lente en treurwilgen Treurwilgen zijn altijd het eerste groen. Met crocussen, sneeuwklokjes, blauwe druifjes luiden zij de lente in, die opwindendste, maar meest perfide van de vier seizoenen. Op zomer, herfst, winter, kun je staat maken: zomer: windstilte, wasdom, stergewelf; herfst: vruchten zwellen, barsten open, vallen; winter: stereometrie van het skelet. Maar lente loopt als water door je vingers. Je denkt: ‘Ik sta er midden in’, maar ze is er net nog niet. Of net al weer verwaaid. Bloemblaadjes vlinderen door je bloed. Je swingt de ochtend in. Iemand zegt: ‘Nou, welterusten’. Dan voel je je als treurwilg zelfs genaaid. [pagina 33] [p. 33] Zegt men Je moet, zegt men, een keer volwassen worden. Waarschijnlijk wil dat zeggen: heel serieus over God, Staat en Vaderland meemummelen, en nooit eens roepen: ‘Krijg een dikke neus’. Geen grapjes maken over het soort zaken waarmee zelfs een magnaat te worstelen heeft. Vooral wanneer hij door een Hongkong-griepje geveld is. En plots merkt dat hij nog leeft. De kans bij mij is, zeggen de bookmakers van Londen: 13.000 tegen 1. En die, schijnt het, verstaan hun vak. Helaas: ik zal dus altijd onvolwassen blijven. En ik moet toegeven: bij elke schimmel denk ik nog steeds: ‘Ha, 't paard van Sinterklaas!’ Kleine ode aan een al lang dode keizer Meiregen. Mist. Pufhitte. Hagelbuien. Sterhelder vriesweer. Herfstnevels. Orkaan. Bleek voorjaarszonnetje. Sneeuwjacht. Slagregens. Grauwgrijze stolp. Azuren firmament. Kille wind. Zoele wind. Bijtende wind. IJsbloemen. Waterkou. Tropische nachten. Krieuwelig lentebriesje. Donderstorm. Druilerig gemiezer. Rood-vlammende luchten. Ik laat het allemaal over me heenkomen. Natuurlijk heb ik voorkeuren, wie niet? 'k Rook liever Henry Clay dan Agio. Maar om mijn moeder nog eens te citeren: ‘Lieverkoekjes worden hier niet gebakken’. Marcus Aurelius, jou vind ik groots. Vorige Volgende