Hollands Maandblad. Jaargang 1977 (350-361)(1977)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Sjef van Esch Lof der zomernachten bruinrood tuimelt de zon van het dak en breekt op de westelijke boomrij nog een potscherf maar een bloedende nagel nu lichte huivering gaat door het halfhoge mais waar schaduw zijn tent slaat zwarte kruisjes plotseling vliegen rond in de schemer driftige zwaluwen de oeroude beheksen en tekenen de lucht op het dommelend erf hinkelt een melkemmer weg dof rollen de grendels tot slot weldra hurkt in het gras het stenen vee en aan het hek verschijnt het dromend paard langs bossen de donkere klimt traag de maan wiegend haar ronde jonge heupen toont zij land en akkers haar buik en al haar geheimen haaks stuikt de bonte koe door het zilveren gras de appelbomen halsreikend krommen hun ruggen en vanouds ritselt in hun takken geroddel onbeschaamd vleit zich de chinese tegen de hemel die geduld veinst rekt zij zich vragend onstuimig de erfhond rukt dol aan zijn ketting over het pad keert de wandelaar warm en roezig keert hij huiswaarts [pagina 35] [p. 35] in het onbewogen blauw dooft de laatste zonnetoorts nevels zuigen aan de velden het lemen pad wordt glad tussen de hoge distels slipt het van de vroege slakken het groeiend donker tegemoet tot het beloont aan de wilde vijver grassen en riet woekeren ruig als schaamhaar en zoet kwistig is de koekoek met zijn holle spot daar in het kleine moeras tussen de witte lelies bij het licht van hun lampen wrijft het waterhoen gejaagd haar spiegels in met zwarte was Vrouw met hond Vorige Volgende