Hollands Maandblad. Jaargang 1974 (314-325)
(1974)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |||||||||||
Het mysterie van de gehalveerde Rechter Tie roman
| |||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||
woordigen het ideaal van de onkreukbare ambtenaar of de goede keizer, zij zijn de belichamingen van de waarden die de bureaucratie zei te verdedigen. Het ligt voor de hand de rechter- en keizerfiguren in deze Chinese misdaadverhalen te zien als een uiting van de gevoelens van de lagere klassen van het volk, dat in de rechtvaardige magistraat en goede keizer haar enige hoop op hulp zag tegen onderdrukking door plaatselijke potentaten en het keizerlijke ambtenarendom. Dat stemt ook overeen met wat wij weten van de verspreiding van deze verhalen. Zij vormden een onderdeel van het repertoire van de beroepsvertellers en het volkstoneel. De overgrote meerderheid van deze verhalen werd pas opgeschreven en gedrukt nadat in het laatste kwart van de 19e eeuw de invoering van moderne drukprocédés de prijs van de boeken zodanig had verlaagd, dat voor China niet langer gold: ‘in a country where printing was invented, books are the luxury of the rich’. De manier van uitgeven en de stijl van het geschrevene laten er geen twijfel over bestaan, dat werd gemikt op het massapubliek van die jaren. Het is daarom enigszins verbazingwekkend te zien hoe fel de ideologische kritiek in de Chinese Volksrepubliek zich sinds 1949 tegen deze romans (met uitzondering soms van de van de ‘feodale vuiligheid’ gezuiverde editie van de San-xia wu-yi) heeft gekeerd. Het steeds terugkerende verwijt dat deze romans wordt gemaakt is dat zij door een beeld te schetsen van een onkreukbare rechter of goede keizer, suggereren dat rechtvaardigheid in de traditionele Chinese maatschappij, of welke klassenmaatschappij dan ook, mogelijk zou zijn en op die manier de lezer beletten de ware aard van de traditionele maatschappij en zijn positie daarin te doorzien. De felheid van deze aanvallen, die niet werden gelanceerd door de literaire of wetenschappelijke tijdschriften - gezien het algemeen erkende gebrek aan literaire kwaliteiten van deze romans, is van een waardering door de literaire kritiek noch voor 1949, noch na 1949, ooit enige sprake geweest - maar door bladen als Zhong-guo qing-nian bao (China's jeugd) dat het orgaan was van de Communistische Jeugdliga, moet waarschijnlijk worden verklaard door de hardnekkige populariteit van deze romans onder het grote jonge publiek, waarover dezelfde veroordelende artikelen geen twijfel laten bestaan. Teveel jonge arbeiders prefereerden klaarblijkelijk tot aan de vooravond van de Culturele Revolutie dit ‘vergif voor de jeugd’ boven de moderne romans over de revolutionaire strijd of helden van de arbeid. Want deze ‘kwade boeken’ mogen dan misschien geen grootse literatuur zijn, iedere pagina zit wel berstensvol actie en spanning en de optredende personen zijn kort van stof in hun conversatie. Het ontbreken van de speurdersroman binnen China's traditionele romanliteratuur, verklaart het geweldige succes onder het ontwikkelde publiek van de detectives (Sherlock Holmes verhalen) onder de eerste van de sinds 1900 uit het Engels vertaalde romans. Arthur Conan Doyle was in de jaren 1900-1910 een van de bekendste en bemindste Westerse romanschrijvers in China. Ook die Chinese critici die toch nog de superioriteit of gelijkwaardigheid van de eigen romantraditie tegenover de nieuwe literatuur benadrukten, erkenden volmondig dat de speurdersroman een tot op dat moment in China onbekend genre vertegenwoordigde en gaven blijk van hun enthousiasme. Dit alles betekent natuurlijk niet dat er in de traditionele Chinese romanliteratuur in het geheel geen enkel verhaal op te sporen zou zijn, dat bestaat uit een mysterieus misdrijf en zijn uiteindelijke verklaring door combineren en deduceren. Een paar van dergelijke verhalen zijn te vinden in de verzamelingen van novellen uit de zestiende en zeventiende eeuw. Een van die verhalen toont een treffende gelijkenis met Boccaccio's verhaal van de onechte aartsengel Gabriël. En indien men zou willen betogen dat in China alles eerder is gebeurd dan in het Westen, zou men een voorloper van de speurder kunnen ontwaren in de schrandere gerechtsklerken en dievenvangers die in een enkele komedie uit de 13e/14e eeuw figureren. Maar er is geen sprake van een continue ontwikkeling, of van een bepaald genre. Die afwezigheid wordt ook gesuggereerd door het feit dat Van Gulik het voorbeeld voor zijn Rechter Tie romans ontleende aan één Chinese roman die in China zelf zo goed als vergeten is, waarover althans zo goed als geen literatuur bestaat, en waarvan hij de helft verklaarde tot een vervalsing die hij dan ook maar weg liet in zijn Engelse vertaling, Dee Goong An, Three Murder Cases Solved by Judge Dee, van 1949, die voorafging aan zijn eigen Rechter Tie romans. Van deze Engelse versie is in 1960 wel een Duitse versie verschenen, een Nederlandse bewerking ontbreekt tot nu toeGa naar eind2). De volledige versie van deze roman de Wu Ze-tian si da qi-an (De vier grote uitzonderlijke zaken tijdens de regering van Wu Ze-tian) is interessant genoeg om aan een nader onderzoek te onderwerpen, zowel om de relatie tussen deze roman en China's overige misdaadliteratuur na te gaan, als om een inzicht te verwerven | |||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||
in de structuur van de 18e eeuwse Chinese literaire roman. Door deze structuur te confronteren met die van de typische moderne westerse roman, die is opgebouwd rond een hoofdfiguur die als uniek individu niet geheel past in zijn omgeving, kunnen we misschien wat licht werpen op de vervormingen die optreden in gedeeltelijke vertalingen, wanneer de westerse vertaler die het Chinese origineel te lang vindt, vanuit zijn idee van wat een roman behoort te zijn, bepaalt wat onbelangrijk is en kan worden weggelaten. | |||||||||||
II.Het is onduidelijk wanneer de Wu Ze-tian si da qi-anGa naar eind3) is geschreven. Van Gulik was in het bezit van een manuscript waarvan hij vermoedde dat het dateerde uit de tweede helft van de 19e eeuw. Op verschillende plaatsen in de inleiding en het nawoord bij zijn vertaling noemt hij als mogelijkheden de 16e, de 17e, de 18e en de 19e eeuw. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een roman in 64 hoofdstukken enige eeuwen zou circuleren zonder ooit ergens te worden genoemd en het veiligste lijkt daarom voorlopig aan te nemen dat de roman omstreeks 1800 ontstond. Uit de roman zelf zijn echter geen gegevens te halen die een duidelijk post quem laten vaststellen. 1800 is dus misschien aan de late kant, maar het schijnt wel zeker dat deze roman belangrijk eerder is dan de andere misdaadromans die immers vrijwel zonder uitzondering stammen van de laatste jaren van de 19e eeuw. Van deze misdaadromans onderscheidt de Wu Ze-tian si da qi-an zich ook door het feit, dat aan haar, voor zover bekend, geen populaire verhalencyclus ten grondslag heeft gelegen. Ze mist dan ook de bouw van deze romans die bestaan uit een aaneenrijging van losse verhalen die slechts bijeengehouden worden door de figuur van de almachtige rechter. De Wu Ze-tian si da qi-an kan slechts verdeeld worden in twee gedeelten: de eerste dertig hoofdstukken die de activiteiten van Di Ren-jie (Rechter Tie) op zijn provinciale post beschrijven (en die door Van Gulik zijn vertaald), en de resterende vierendertig hoofdstukken waarin zijn activiteiten in de hoofdstad en aan het hof aan bod komen. Behalve door de compactere bouw, onderscheidt onze roman zich ook van de latere misdaadromans door de betere stijl. De Wu Ze-tian si da qi-an is geen meesterwerk, en Van Gulik meent dat de stijl van de laatste 34 hoofdstukken verre ten achter blijft bij die van de eerste 30, iets wat mij niet zozeer is opgevallen, maar haar woordgebruik is hoog verheven boven de dorre, eentonige, van iedere fantasie gespeende stijl van de laat-19e eeuwse misdaadromans. In plaats van met een slordige compilatie van bekende verhalen, hebben we in deze roman te maken met de eigen creatie van een ontwikkeld auteur, die schreef voor zijns gelijken. In tegenstelling tot de latere misdaadromans, behoort de Wu Ze-tian si da qi-an niet tot de traditie van het volksboek maar tot die van de literaire romanwerken geschreven door en voor hoogontwikkelde literaten, zoals de Ru-lin wai-shi (De onofficiële geschiedenis der geleerden) van Wu Jing-zi (1701-1754)Ga naar eind4) en de Hong-lou meng (De droom in de rode kamer) van Cao Xueqin (1715?-1763)Ga naar eind5). Zoals al blijkt uit de titel speelt de Wu Zetian si da qi-an tijdens de regering van keizerin Wu Ze-tian. Keizerin Wu Ze-tian is een unieke figuur in de Chinese geschiedenis, zij is de enige vrouw geweest die de keizerskroon droeg. Er zijn voor en na haar vrouwen geweest die als regentes de staat beheersten, maar zij is de enige geweest die ooit in haar eigen naam regeerde. Zij begon haar carrière als een concubine van Li Shimin, de stichter en tweede keizer van de Tang dynastie (618-906). Na diens dood in 649 werd zij de hoofdvrouw van zijn zoon die regeerde tot 683. Even probeerde zij als regentes te regeren, maar binnen een jaar had zij twee keizers, haar zoon en kleinzoon, versleten. Ze verbande hen beiden, ruimde de overige leden van de familie Li uit de weg en regeerde voortaan alleen met straffe hand maar, zoals de mokkende Chinese historici moesten toegeven, competent. In 690 wijzigde zij de naam van de dynastie van Tang tot Zhou, zij overwoog zich op te laten volgen door een neef uit de familie Wu maar kort voor haar dood gaf zij gehoor aan de oppositie daartegen en riep zij de verbannen prinsen terug, waarvan de oudste in 705 opnieuw de troon besteeg en de dynastie de naam Tang hergaf, zonder dat een en ander aan de positie van de overige leden van de familie Wu veel afdeed. Tot hoofd van de oppositie tegen keizerin Wu en beschermer van het huis Tang heeft de latere geschiedschrijving eenstemmig de staatsman Di Ren-jie uitgeroepen: zijn steekhoudende vermaningen zouden keizerin Wu ervan weerhouden hebben haar neef tot kroonprins te benoemen. Dit ondanks het feit, dat Di Ren-jie, die was geboren in 630, al in 700 overleed. Toneel en roman hadden altijd weinig belangstelling getoond voor deze curieuze episode in China's geschiedenis. Van een paar - 14e eeuwse? - stukken zijn de titels | |||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||
bewaard, zij schijnen het verzet van Di Renjie tot onderwerp gehad te hebben. En wat de roman betreft is er een klein tekstje bewaard dat oud is, van voor 1500, maar verder niet te dateren valt en dat de tekst van de negen vermaningen voorgeeft te bieden. In grotere romans die een overzicht geven van de gehele of gedeeltelijke geschiedenis van de Tang, wordt de episode, indien nodig, wel genoemd maar niet uitgewerkt. Alleen de pornografie toonde aandacht voor deze periode, maar dan uitsluitend voor activiteiten der keizerin. Zij vervult dan een rol die ten onzent is toegevallen aan Catharina de Grote. Aan het einde van de 18e en in het begin van de 19e eeuw verschenen er opeens vier grote romans die in deze periode speelden. De plotselinge belangstelling voor dit tijdvak bij Chinese auteurs kan misschien verklaard worden uit de toenmalige politieke omstandigheden. China werd van 1644 tot 1911 geregeerd door de Mansjoes, een niet-Chinees volk. Iedere kritiek op de maatschappelijke voorkeurspositie van de Mansjoes was ten strengste verboden. Het midden van de 18e eeuw zag een intensieve inquisitie tegen alle werken die ook maar iets bevatten dat daarop zou kunnen duiden. Daarbij werd bijvoorbeeld ook de roman verboden over het leven van Yue Fei (1103-1141), de Chinese generaal die de Zuidelijke Song dynastie verdedigde tegen de Jinbarbaren, de voorouders van de Mansjoes. Het lijkt mij niet onmogelijk dat we deze vier romans moeten zien als een poging de positie van de Mansjoes in China aan de orde te stellen door middel van een veilige historische parallel, nu de voor de hand liggende vergelijkbare perioden van vreemde overheersing uit het verleden te gevaarlijk waren gebleken. De Mansjoe keizers regeerden krachtig, maar was hun positie, barbaren op de troon van China, niet even tegennatuurlijk, strijdig met de Tao, als die van keizerin Wu, een vrouw? Ook de naam die zij koos voor haar dynastie, Zhou, wekt associaties met barbaren. Zhou was ook de naam geweest van China's dynastie met het langste leven, die bestond van 1122 v.Chr. tot 256 v.Chr., en van de stamvaders van deze dynastie werd wel gezegd dat zij oorspronkelijk westelijke barbaren waren. In al deze vier romans wordt de geschiedenis drastisch herschreven. De usurpatrice keizerin Wu wordt in deze werken van de troon gestoten door een opstand onder leiding van de door haar afgezette en verbannen keizer. Di Ren-jie's leven werdt gerekt om hem in staat te stellen deze opstand te steunen en zijn trouw aan de wettige | |||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||
dynastie met succes bekroond te zien. In drie van deze romans speelt hij een betrekkelijk ondergeschikte rol: hij is een staatsman van de oudere generatie die gezien zijn hoge positie, de opstandelingen van binnen uit kan helpen. Alleen in de Wu Ze-tian si da qi-an speelt hijzelf de hoofdrol. De auteur heeft duidelijk getracht in Di Ren-jie het beeld te schetsen van het gedrag van de ideale ambtenaar onder vreemde overheersing, wanneer de troon niet wordt bezet door de wettige eigenaar. De Wu Ze-tian si da qi-an geeft geen volledige biografie van Di Ren-jie. Zij beschrijft zijn activiteiten als magistraat in het district Chang-ping in de provincie Shantoen en, daarna, aan het hof in de hoofdstad. Als districtsmagistraat krijgt hij gelijktijdig te maken met drie zaken. Op een ochtendzitting wordt gemeld dat de lijken van twee zijdehandelaren zijn gevonden voor een herberg, en de herbergier wordt van de dubbele roofmoord beschuldigd. Terwijl hij terugkeert van zijn eerste onderzoekingen in deze zaak hoort hij de kuisheid van een jonge weduwe roemen wier huis hij passeert, maar zij trekt zijn aandacht omdat zij uitvaart tegen haar schoonmoeder bij wie zij woont. Op de avondzitting wordt een student beschuldigd van moord op zijn bruid, die de vorige avond, hun huwelijksnacht, is overleden. Di weet de onschuld te bewijzen van de aangeklaagde herbergier en student: de zijdehandelaren blijken vermoord door een derde collega, de bruid blijkt gestorven door het gif van een slang dat in haar thee was gedruppeld. De kuise weduwe blijkt haar man van zijn leven te hebben beroofd door een naald in zijn fontanellen te slaan en ieder contact met de buitenwereld te weigeren om zich des te ongestoorder aanhaar overspelige relatie met een student over te kunnen blijven geven. Op grond van zijn zo bewezen competentie wordt Di benoemd tot goeverneur van de provincie waarin de hoofdstad is gelegen. Hier krijgt hij te maken met het boevenpak dat de bescherming van de keizerin geniet. Om hun positie te behouden is hen er alles aan gelegen de keizerin op te stoken tegen de verbannen kroonprins, terwijl Di, om het huis Tang te redden, moeder en zoon zal moeten herenigen op zo'n wijze, dat zij haar zoon de hem toekomende positie hergeeft. Daartoe moet hij haar gunstelingen elimineren. Achtereenvolgens doen zich de volgende vier uitzonderlijke affaires of zaken van de titel voor. Di laat een van deze gunstelingen arresteren. Hij weet hem de door hem zelf gesuggereerde bekentenis te ontlokken dat hij slechts een knecht is die zich als zijn meester heeft verkleed. In plaats van hem daarop vrij te laten, straft Di hem dienovereenkomstig grondig af. Daarna slaat Di een slag, wanneer hij erin slaagt de monnik Huai-yi een moord in de schoenen te schuiven en daarvoor te berechten. Wanneer bij een andere gelegenheid de minnaar van de keizerin verkleed als een eunuch op weg is om haar in haar, officiëel voor mannen verboden, paleis te bezoeken, laat Di hem grijpen en, zoals de vermomming vereist, castreren. Tenslotte proberen de neven van de keizerin uit de familie Wu definitief af te rekenen met de verbannen prins door een bandiet over te halen om in naam van de kroonprins in opstand te komen, opdat de keizerin deze dan ter dood zal laten brengen. Di Ren-jie weet echter zodanig te manoeuvreren dat de bandiet, tegen hun afspraak in, inderdaad met de kroonprins zegevierend de hoofdstad binnenrukt. Moeder en zoon worden herenigd, de Tang is hersteld bij Di's dood. De voormalige onkreukbare rechter manipuleert als goeverneur van de hoofdstedelijke provincie schaamteloos getuigen en bewijslast en, zo nodig, de volkswoede. De tegenstellingen tussen de plaatsen, een klein district en de hoofdstad, en tussen de functies, een onbelangrijk magistraat en een goeverneur die de nationale politiek bepaalt, die we aantreffen in de eerste en tweede helft van het boek, worden nog eens versterkt door de tegenstelling in de aard van activiteiten die Di Ren-jie op deze twee plaatsen in deze twee functies ten toon spreidt. In de eerste dertig hoofdstukken doorziet hij een ogenschijnlijke werkelijkheid: de onware beschuldigingen en het geveinsde gedrag van de moordenares. Daardoor kan hij de ware werkelijkheid haar rechten laten hernemen: de onschuldigen worden bevrijd, de overspelige vrouw wordt gestraft. In het daarop volgende gedeelte is Di's rol omgekeerd, hij gebruikt een bepaalde schijn: een verzonnen bekentenis, een valse bewijslast, een vermomming, een gefingeerde opstand, en handelt alsof deze schijn de waarheid was. In de eerste helft van de roman wordt schijn teruggebracht tot werkelijkheid, in de tweede helft wordt de werkelijkheid geconformeerd aan de schijn. In tegenstelling tot de misdaadromans van het einde van de 19e eeuw die een zwart-wit wereld afschilderen, waarin het goede altijd zegeviert, beschrijft de Wu Ze-tian si da qi-an een wereld waarin schijn en werkelijkheid tegelijktijdig naast elkaar bestaan, waarin werkelijkheid schijn kan blijken en schijn werkelijkheid kan worden. | |||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||
Deze dualiteit, het naast elkaar stellen van tegengestelde elementen als onderdeel van een geheel, vinden we terug op alle niveaus van de roman. We vinden haar bijvoorbeeld terug in de waarden die Di Ren-jie's gedrag bepalen. Bij alles laat hij zich voortdurend leiden èn door zorg voor de wettige dynastie en door zorg voor het volk. In zijn zorg voor de dynastie probeert hij zowel de moeder als de zoon te dienen door hen op de hen passende positie te planten. Zorg voor de dynastie behelst zowel het uitoefenen van een goed locaal bestuur als het bevrijden van het hof van kwade elementen. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, moet hij zowel de wet ten uitvoer leggen als haar misbruiken. We vinden deze dualiteit ook terug in het gedrag van Di binnen de afzonderlijke helften van de roman. Als districtsmagistraat reageert hij enerzijds op ingebrachte beschuldigingen, terwijl hij anderzijds zelf ongevraagd een zaak gaat onderzoeken. Als goeverneur van de hoofdstedelijke provincie schept hij zelf de valse bekentenissen en bewijzen om zijn tegenstanders te kunnen elimineren, terwijl hij ook gebruik maakt van de vermommingen en geruchten die zijn vijanden hanteren. De gunstelingen van de keizerin zijn zowel de belagers van de dynastie als onderdrukkers van het volk; de keizerin wekt afschuw door haar machts-aanmatiging en haar persoonlijke verdorven levenswandel, maar verdient tezelfdertijd achting omdat zij de echtgenote en moeder is van keizers en omdat zij het rijk krachtig bestuurt. Of we ons nu bezig houden met de waarden in onze roman, de personen en hun karaktereigenschappen of de handelingenen hun locaties, steeds vinden we dat de compositie van deze elementen tot één verhaal wordt gevormd door de juxtapositie van tegengestelde maar gelijkwaardige elementen. De Rechter Tie van de Chinese auteur is daardoor meer dan speurder, hoe origineel in de beschrijving van dit aspect van zijn persoonlijkheid ook de bewerking van oudere motieven mag zijn. Het is een man die, in contrasterende situaties gebracht, zeer verschillend optreedt zonder de verscheidene waarden die hij belijdt, te verloochenen. | |||||||||||
III.De Wu Ze-tian si da qi-an is niet de enige roman die op deze wijze is opgebouwd, de twee beroemdste 18e eeuwse romans in China, Wu Jing-zi's Ru-lin wai-shi en Cao Xue-qin's Hong-lou meng, vertonen een ge- | |||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||
lijksoortige structuur. Literair-critische studies van traditionele Chinese romans zijn nog steeds zeer zeldzaam, maar in het geval van deze twee romans beschikken we over moderne studies die zich in het bijzonder interesseren voor de opbouw van de roman als geheel. O. Kral heeft zich beziggehouden met de Ru-lin wai-shiGa naar eind6). De Ru-lin wai-shi probeert een beschrijving te geven van een bepaalde sociale groep, de literaten, de geletterde bovenlaag in het traditionele China, de hoeders van het Confucianisme en de traditionele moraal. De auteur doet dit door een groot aantal karakters te introduceren die hij soms langer, soms korter volgt. Op de onvoorbereide moderne lezer, ook in China, maakt de roman daardoor een uitermate rommelige indruk. Een aandachtige lezer als Kral, ontdekt systeem ‘Conflict and contrast, as fundamental sources of dramatic tension, are placed into the characters and their qualities... First of all, the whole novel, its entire composition, are based on the contrast between the pure ideal and grim reality. A whole gallery of figures... beginning from the second chapter, are placed into a sometimes sharp, sometimes subtle contrast to the background formed by... Wang Mien, the hero of the first chapter. This is the chief contrast, forming an artistic image of the concealed conflict of ideas - ideas against facts, imagination against reality. Also other figures in the novel are brought into an evidently intentional contrasting relation. From this viewpoint, the simultaneous realization of two subject lines, the stories of the two Yen brothers (ch. 4-6) is of particular interest. Both the plotlines are in many respects contrasted... Also other closely related pairs of figures form by their characteristic features a striking contrast’. (p. 37) Elders karakteriseert hij de bouw van de Ru-lin wai-shi op de volgende wijze: ‘The contrast between ideas and facts, and the contrasts between the conflicting characters of individual figures constitute the chief elements of the dramatic nature of Wu Ching-tzu's work; these elements arise... primarily out of the artist's world outlook and his evaluation of facts. The world seemed to him a contradiction, a large scale clash between shadow and light...’ (p. 38). Kral wijst verder in zijn artikel op het voortdurende karakteriseren van de personen in de roman door het naast elkaar stellen van hun woorden en hun daden (een van de voornaamste bronnen van humor in deze satirische roman) en op het gebrek aan tempo van de roman: in plaats van opeenvolgende handelingen vinden we naast elkaar geplaatste beschrijvingen (pp. 25-26). De Hong-lou meng beschrijft in schrikbarend détail de ondergang van een puissant rijke familie, de Jia's. Jeannette Knoerle in haar The Dream of the Red Chamber, A Critical Study, Bloomington 1972, definieert het hoofdthema van de roman als volgt: ‘... it is in the complexity of the everyday lives of its individual members that the theme of appearance and reality is explored in minute detail as it relates to the downfall of the Chias...’. Ook zij wijst op het gebrek aan tempo in de ontwikkeling van het verhaal en beschrijft het op de volgende wijze: ‘At... times the narrative expands laterally: that is, one episode is finished and the actions of a different set of characters, simultaneous to the first, are described, often with dramatic effect’. (p. 38) Het verhaal van de ondergang van de familie wordt gevolgd in twee hoofdlijnen van handeling, waarvan de een een ‘meisjesachtige’ jongen tot onderwerp heeft, de ander een zeer actieve ‘manlijke’ schoondochter. De voornaamste karakters worden zo gegroepeerd in paren met tegengestelde eigenschappen. In de hoofdfiguren wordt bovendien veel aandacht geschonken aan de analyse van het contrast tussen gedrag naar buiten en persoonlijkheid, plicht en gevoel. En terwijl in de Ru-lin wai-shi deze smerige wereld steeds wordt gecontrasteerd met de zuiverheid van de kluizenaar, wordt deze wereld in de Hong-lou meng gecontrasteerd met de absolute waarheid van het Boeddhisme en Taoisme, die misschien illusie is maar, indien waar, deze wereld tot een illusie maakt (p. 112). Deze twee omvangrijke meesterwerken uit de eerste helft van de 18e eeuw zijn dus opgebouwd door het op elk niveau - waarden, personen, eigenschappen, handelingen etc. - naast elkaar plaatsen van contrasterende elementen die gelijktijdig en gelijkwaardig zijn. Deze structuur is, voor zover mijn leeservaring reikt, kenmerkend voor de Chinese literaire roman vanaf de tweede helft van de 17e eeuw tot ver in de 19e eeuw. Naarmate de tijd vordert schijnen de verschillende auteurs zich ook minder moeite te getroosten de contrasterende elementen in hun roman tot een doorlopende handelingsdraad samen te voegen, het contrast tussen de verschillende delen van het werk bond ze blijkbaar in de ogen van schrijver en lezers voldoende samen. De Wu Ze-tian si da qi-an speelt in het gezelschap van de grote 18e en 19e eeuwse literaire romans beslist een zeer bescheiden rol. Zij mist hun ambitie en kwaliteiten. Maar zij is wel degelijk een | |||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||
van hen. Evenals in de Hong-lou meng wordt in deze roman een complexe materie behandeld met behulp van het contrast schijnwerkelijkheid. In tegenstelling tot de twee genoemde romans volgen in haar de tegengestelde handelingssequenties elkaar op in tijd, in plaats van gelijktijdig te verlopen, maar dat komt voor in meer romans uit deze periode, wanneer contrasterende eigenschappen en handelingen geprojecteerd worden in een centrale hoofdfiguur, die alleen, in tegenstelling tot de galerij van portretten in de Ru-lin wai-shi, het type van een sociale groep vormt. Een dergelijke verhaalstructuur is natuurlijk geheel verschillend van die van de Chinese populaire misdaadroman van de laatste jaren van de 19e eeuw. Daarin is de rechter goed en begiftigd met meer dan menselijke vermogens. Daarin zijn de schurken slecht, en hoe sterk ze ook zijn, zij delven uiteindelijk het onderspit. Verhalen en romans, beheerst door een dergelijk zwart-wit wereldbeeld, zijn natuurlijk niet tot China beperkt. Onze eigen literatuur kent ze in overlvoed, van sprookjes tot James Bond verhalen. Een dergelijke verhaalstructuur is natuurlijk ook geheel verschillend van die, die we kennen als typisch voor de moderne westerse roman sinds 1750. Van westerse romans verwachten we immers dat zij zullen gaan over de onaangepastheid van een individu aan zijn omgeving, zo men wil, zijn vervreemding daarvan. Vandaar dat in de regel alle aandacht wordt geschonken aan het karakter van de hoofdpersonen en zijn reacties op de hem omringende persoon. Om de unieke individualiteit van het karakter van de hoofdpersoon aan te geven en het graduele verschil met dat van zijn mederomanbewoners zijn uiterst gedetailleerde beschrijvingen nodig. Van het karakter van de hoofdpersoon verwachten we een bepaalde mate van consistentie (en geleidelijke ontwikkeling om de roman aan een slot te helpen). De westerste lezer die grootgebracht is op deze lectuur en daarna in aanraking komt met een Chinese roman als de Wu Ze-tian si da qi-an, ervaart de naast of na elkaar beschreven contrasterende eigenschappen en handelingen niet als onderdelen van één composiet mozaïek. Terwijl de gedeeltelijke beschrijvingen van de hoofdfiguren die hij daardoor overhoudt bij hem de indruk wekken van houterige en kinderlijke karakteriseringen vertoont voor hem de roman als geheel een totaal gebrek aan samenhang. Wanneer de lezer eenmaal overtuigd is geraakt van dat gebrek aan samenhang, weet | |||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||
hij ook wel redenen te vinden om die te verklaren. Voor sommigen is de grote boosdoener de herkomst geweest van de Chinese roman: de Chinese roman zou zijn ontstaan in de 12e-13e eeuw uit de verhalen van beroepsvertellers, commerciële artiesten met geen enkel ander doel dan een zo groot mogelijk publiek met welke middelen dan ook zolang mogelijk te boeien. Wanneer, als in het geval van de Wu Ze-tian si da qi-an, de roman heel duidelijk uiteenvalt in twee zo goed als zelfstandige gedeelten, ligt het voor de hand het tweede gedeelte tot een later vervolg te bestempelen en het verschil in karakter wordt dan het argument om een dergelijke stelling te staven, ook al is er verder geen enkele andere aanwijzing voor zo'n tweevoudig auteursschap. Is eenmaal een verklaring gevonden voor het vermeende gebrek aan samenhang, dan meent de vertaler ook het recht te bezitten datgene wat niet bijdraagt tot de samenhang die hij dan wel waarneemt, weg te laten in zijn vertaling. Tegen de bekorting van Chinese romans kan men, gezien hun omvang, niet altijd afwijzend staan, zeker niet wanneer de vertaler, zoals Van Gulik doet, duidelijk aangeeft wat hij weglaat. Maar lang niet alle vertalers zijn zo attent en de westerse lezer die in de regel geen Chinees zal lezen, is in de regel niet in staat om te beoordelen of het restant dat hem wordt voorgezet, nog in enige mate een afspiegeling is van de oorspronkelijke opzet van de Chinese roman. De Dee Goong An kon het voorbeeld vormen voor Van Guliks eigen Rechter Tie romans, die afgezien van de locatie met alles wat daarbij komt geschreven zijn als westerse detectives, omdat het de vertaling is van een fragment uit een Chinese roman. De Rechter Tie die in zijn romans optreedt is geïnspireerd op een enkel aspect van de complexe figuur die de Chinese auteur gestalte heeft trachten te geven. Maar als alle bekorte en bewerkte vertalingen uit het Chinees even bevruchtend zouden werken, zouden er wat mij betreft nooit integrale vertalingen behoeven te worden geleverd. | |||||||||||
AantekeningenVoor de transcriptie van het Chinees is gebruik gemaakt van de officiële Chinese spelling. In Engelstalige werken wordt meestal de Wade-Giles transcriptie gehanteerd. Van Gulik gebruikte zowel in het Engels als in het Nederlands een eigen transcriptie. De volle naam van zijn ‘Judge Dee’ of ‘Rechter Tie’ wordt bijv. volgens Wade-Giles transcriptie Ti Jen-chieh, volgens de officiële Chinese spelling Di Ren-jie. Standaardoverzichten van de ontwikkeling van China's traditionele Chinese roman zijn Lu Hsun, A Brief History of Chinese Fiction, Peking 1959, en C.T. Hsia, The Classic Chinese Novel, A Critical Introduction, New York, 1968. Die aantekeningen zijn tot een minimum beperkt. | |||||||||||
[pagina binnenkant achterplat]
| |||||||||||
[Medewerkers]
|
|