Het halve dorp liep voortdurend te hoesten en te snotteren. Technisch was het voor die mensen zeer wel mogelijk om de in onze kringen gebruikelijke voorzieningen te treffen. Sommige dingen die zij maakten zullen wel zeer ingenieus geweest zijn.
Een tweede ding werd mij verteld door B.S., die in Afrika was geweest als ontwikkelingshelper of iets dergelijks. Hij zei dat de Europese landbouwspecialisten getroffen werden door het volgende: enerzijds deden die negers op landbouwgebied enkele heel slimme dingen, die Wageningen hun niet kon verbeteren. Op ander landbouwgebied maakten ze weer fouten die de eerste de beste Europese middeleeuwse boer niet zou maken.
Eigenlijk is het menselijk gedrag heel eenvoudig: ze reageren op wat ze meemaken, net als ieder ander organisme. De menselijke reactie is het opstellen van regels - willekeurige regels, die soms wel, soms geen ‘zin’ hebben in de technische, economische, medische, landbouwkundige betekenis van het woord. Op grond van die regels vindt wellicht een natuurlijke selectie plaats: mensen die op het idee komen om iedere zaterdag van een bepaalde plant te eten gaan dood. Een andere groep die het eten van die plant juist verbiedt blijft bestaan. Sommige regels doen veel kwaad, maar leiden niet tot ondergang. Andere doen een beetje kwaad, weer andere - besnijdenis laten we zeggen, of het met textiel omzwachtelen van een verstuikte enkel - doen kwaad noch goed. In een boot die zinkt kun je niet varen. Maar een boot die met een kleine, technisch zeer wel mogelijke verbetering twintig, tweehonderd procent effectiever zou zijn, blijft eeuwen onveranderd. Dat omzwachtelen van enkels is misschien nooit getest.
Van Fonvizin merken zijn biografen verrukt op, dat in een van zijn stukken de leraar van Duitse afkomst, de leraar met kerkelijk verleden en de leraar die soldaat geweest is elk op hun eigen manier spreken. De mof spreekt met een Duits accent, de kerkman gooit liturgische woorden door zijn conversatie heen en de soldaat doet iets dergelijks. Dat soort dingen wordt gedaan door allerlei auteurs, ook door zeer slechte, en er is niets aan. Niets is gemakkelijker dan een Amsterdammer in te voeren of iemand met een Frans accent of een zeeman of een Brabantse dorpspastoor die vraagt: zoude gij wel misdienaar willen worden, Merijntje? Toch stijgt daarover in literatuurgeschiedenissen steeds weer gejuich op: zie eens, schrijft men dan, hoe deze auteur zijn verschillende helden allemaal verschillend laat spreken! Een dergelijke geestdrift vind je ook als een auteur iets beschrijft zodat je ‘het voor je ziet’ - waarbij men vergeet dat het helemaal niet zo moeilijk is iets in geuren en kleuren te beschrijven. Denk aan de uitvoerige beschrijvingen van dorpsstraten, stoeten krijgslieden, markten of havens in vervelende boeken. Juist omdat je die pikbroeken zo lijfelijk voor je ziet verveelt het boek je.
Stukje in Trouw over de Fransman Lévitan, die iets te maken heeft met de Ronde van Frankrijk. Hoewel eigenlijk journalist, schreef Trouw ongeveer, begaf hij zich meer en meer in de commercie: het bloed van zijn Joodse voorouders verloochende zich niet. De volgende dag verontschuldigde de redactie zich voor dat Joodse bloed.
Kort daarna zagen we Ehrlichman op de televisie, waar hij met bewonderenswaardige zelfbeheersing een aantal zeer moeilijk vol te houden leugens vertelde. Als een echte Duitser, zei de commentator van de NOS, legde Ehrlichman de eed af met uitgestrekte arm. De volgende dag verontschuldigde de NOS zich niet. Dat is jammer, want in onwellevendheid doet die opmerking over Ehrlichman weinig onder voor die over Lévitan. Daar kwam bij dat die opmerking over Ehrlichman geplaatst werd met een voor de toeschouwer uiterst pijnlijke, wellustig-superieure glimlach van kijk eens hoe flink wij zijn: een Amerikaan (slecht), helper van Nixon (slecht), met een Duitse naam (slecht), ontslagen, voor een commissie gedaagd, publiekelijk beschuldigd van wetsovertredingen, aangevallen en veracht door zowat de hele Amerikaanse pers en door alle commentatoren van radio en televisie - kijk eens hoe flink wij kleine Hollandse jongens zijn: op onze tenen staande op de achterste rij, klaar om als eersten weg te lopen, weten wij toch nog een paar drollen naar het slachtoffer te gooien!
I do not admire the general run of American Bible-searchers - Methodists, United Brethren, Baptists, and such vermin. But try to imagine what the average low-browed Methodist would be if he were not a Methodist but an atheist! Vrij vertaald zegt H.L. Mencken hier - in 1923 -: ik heb de schurft aan de gemiddelde dominee, hervormd, gereformeerd of vrijzinnig, maar het zou allemaal nog veel erger zijn als die kerels atheist waren. Dat is uitgekomen, maar Mencken heeft het niet meer meegemaakt.
De missionaris vertelt met verbaasde berusting dat die zwartjes, hoewel ze toch verteld