Van buitenaf gezien zijn er duidelijk ook parasieten aan te wijzen, maar het is de vraag of die zonder verstoringen van het langzaam door slijten en uitkristalliseren bereikte evenwicht te verwijderen zijn, in ieder geval worden ze van binnenaf niet als zodanig gezien, want de wereld, de natuur, God's schepping of Het Plan, is aanvaard.
Wanneer om wat voor reden dan ook veranderingen optreden, b.v. in het natuurlijk substraat, of door de optellende of zichzelf vermenigvuldigende resultaten van een technische uitvinding, van een religieuze of politieke vonk, wordt dit evenwicht verstoord. De eerst zo mooi in elkaar passende segmenten raken los van elkaar, werken op elkaar als breekijzers. Er vallen doden, wie niet gedood wordt leeft onder terreur, in de eerste plaats onder de terreur van de onzekerheid. Totdat de brokken net zo lang rondgedonderd en -geschoven zijn (laissezfaire) dat ze in elkaar weer slijtplekken hebben gevonden waarin ze passen, tot een nieuw evenwicht ontstaat, tot de maatschappij weer onderworpen kan worden aan een nieuw plan, vroeg of laat sacrosanct tot God's idee.
Wanneer er ooit een maatschappij volgens plan zal werken (een 5-jarenplan is alleen maar een poging tot een plan, heel terecht voorlopig gehouden; aan het echte plan is men nog lang niet toe) zal dat zijn omdat men plaats en functie heeft gevonden voor alles wat er in een mensenmaatschappij leeft aan sociale en psychische behoefte, behoefte aan gemeenschap en aan eenzaamheid, aan hersenwerk en aan emotie, plaats en functie ook van de idioten, de verminkten, de jongen, de ouden, de kunstenaars, alle variëteiten die er binnen de mens mogelijk zijn, met een zo groot mogelijke tolerantie, omdat het in het belang van het evenwicht is dat er geen martelaren worden gemaakt, van welke richting ook. Maar ook materiëel zal die maatschappij planmatig moeten zijn (dat door veel trial and error bereikte plan) van een evenwicht tussen wat men aan de natuur onttrekt en wat men er aan afgeeft.
Dit is helemaal analoog met het groeien van instabiele ecosystemen naar stabiliteit. Overbevolking b.v. treedt alleen daar in de natuur op waar nieuwe situaties ontstaan zijn. Het blijkt in sommige gevallen dat tienduizend jaren niet voldoende zijn om een nieuw evenwicht te laten ontstaan (de regelmatig terugkerende bevolkingsexplosies van lemmingen, notenkrakers, pestvogels, in de toendragebieden).
Bij bevolkingsexplosies van dieren deze factoren: jonge gebieden, weinig soorten, extreme omstandigheden (dat laatste betekent alleen maar dat er niet gauw in de naaste omgeving een gebied te vinden is met dezelfde omstandigheden, vanwaar een reeds tot evenwicht gegroeide associatie planten en dieren zou kunnen immigreren). Ze hoeven niet alle drie te werken, maar in de eerste plaats wel de geringe ouderdom van het gebied. Verder is er een wisselwerking tussen die drie.
In oude gebieden vindt men véél meer soorten, elk met een vaste plaats in de cyclus, elke soort met weinig schommelend individuental.
De mens maakt constant nieuwe gebieden, dit gecombineerd met de afschuwelijke menselijke neiging tot rechtlijnigheid, vereenvoudiging, consequentie, efficiency, schept precies de ecologische voorwaarden voor onevenwichtigheid, verarming van het aantal soorten planten en dieren (met als parallel de verarming van het aantal culturele variaties), explosieve groei van een gering aantal soorten, die dan prompt schadelijk worden (de mens zelf, ratten, muizen, de zuiderzeemug, onkruid, epidemieën etc.).
Het woord efficiency moet misschien geamendeerd, het is alleen efficiency op korte termijn. Een beetje paradoxaal misschien voor sommigen is er hoop te peuren uit het beleid van grote holding companies, die er immers naar streven om zoveel mogelijk variatie te hebben in hun ondernemingen; als er crisis is in de staal, drijven ze op hun papier of olie of suiker. De ecologische moraal moet zijn: (uit eigen belang) wed nooit op één paard, maar op alle.