vorming van deze maatschappij; volgens sommige scribenten in Sextant is wie met vrouw en kinderen in een eigen huis i.p.v. in een commune woont, daarmee al mede schuldig aan de Amerikaanse oorlogvoering in Vietnam.
Het bezwaar van de onmogelijkheid van echte verbeteringen binnen de bestaande orde staat in een opmerkelijke relatie tot de verelendungstheorie, die ook opnieuw opgeld doet. Het is niet alleen onmogelijk om binnen de bestaande orde de woningnood en de achteruitstelling van de vrouw te verhelpen, het is ook ongewenst, omdat men daarmee de woningzoekende en de vrouw zou verliezen als bondgenoot in de strijd tegen de maatschappelijke orde. Zolang men zeker weet dat een aktie tegen de woningnood geen sukses zal hebben, moet zo'n aktie gesteund worden, maar aan een beleid dat werkelijk gericht zou zijn op opheffing van de woningnood, dient een revolutionair geen medewerking te verlenen. Bij sommigen is niet Hitler of Stalin, maar Keynes de grootste schurk van de dertiger jaren, omdat die het instrumentarium heeft aangedragen waarmee de ondergang van het kapitalisme voorkomen is.
Wie op grond van bovenstaande redenering het reformisme bestrijdt, gaat er impliciet vanuit, dat zijn eigenlijke bezwaren tegen de bestaande orde nooit door grote groepen gedeeld zullen worden, en dat machtsvorming pas mogelijk is op basis van andere grieven. Dit wordt echter juist gerechtvaardigd op grond van de bestaande maatschappijstruktuur, waarvan wel het meest verwerpelijke aspekt is, dat ze de mensen het inzicht in hun werkelijke situatie onthoudt. Slechts een kleine schare begenadigden, in dit geval gepolitiseerden geheten, is het inzicht gegeven in de totale verderfelijkheid van de huidige samenleving. Dit idee maakt de diskussie er niet eenvoudiger op: stond de scepticus vroeger in een onmogelijke positie, omdat uit zijn vragen duidelijk bleek dat hij de genade des geloofs niet deelachtig was, tegenwoordig wordt hem een vals bewustzijn toegeschreven, en behoeven zijn tegenwerpingen evenmin beantwoord te worden. Ook volgens de nieuwe leer kan aan waarheid en leugen niet dezelfde rechten op verbreiding worden toegekend, zodat in beginsel elke manipulatie, intrige en intimidatie geoorloofd is om het eigen standpunt te doen zegevieren. Het valt niet te verwonderen, dat een dergelijk samenhangsel van ideeën er juist in Nijmegen als koek in gaat.
Men zou kunnen verwachten, dat degenen die op deze wijze naar een andere maatschappij streven, wel zeer goed voor ogen moet staan, wat voor soort maatschappij het dan wel is waar ze naar streven. Het minste dat men toch wel mag eisen van degenen die realiseerbare verbeteringen hier en nu afwijzen, is dat ze een redelijk idee hebben wat ze dan wel willen bereiken, redelijke zekerheid dat dat inderdaad zal gelukken op de gekozen manier, en de overtuiging, dat de totale maatschappijverandering die men nastreeft, alle risico's en offers die zij vraagt, waard is. Zo is het echter niet. Enkele zinnen, waarin de woorden ‘antikapitalistisch’, ‘demokratisch’ en ‘zelfbeheer’ elkaar in voldoende snel tempo afwisselen, zijn doorgaans genoeg om de schare der gelovigen ervan te overtuigen dat de spreker weet waarover hij het heeft. Als alternatief voor de huidige maatschappelijke orde spelen hooguit drie modellen een rol, het centralistisch-bureaucratische model, het anarchistische model en het Joegoslavische model. Van geen van deze modellen kan worden gesteld, dat ze door grote groepen worden nagestreefd, maar wel wordt steeds een bepaald aspekt van één van deze drie modellen gesteld tegenover het overeenkomstige aspekt van de huidige maatschappijstruktuur om de verwerpelijkheid van het kapitalisme aan te tonen. Dit is mogelijk omdat de drie modellen gemeen hebben, dat ze geen partikulier eigendom van de produktiemiddelen kennen.
In het centralistisch-bureaucratische model wordt de gehele produktie gestuurd vanuit het regeringscentrum, waar zij - eventueel - gecontroleerd wordt door demokratisch gekozen organen. Het model vermindert de betekenis van het marktmechanisme en van het geld in de samenleving, en men verwacht er o.a. van dat het een beter milieubeheer, een gelijkmatiger inkomensverdeling en een meer op de sociale vraag afgestemd wetenschapsbeleid mogelijk maakt. Het houdt echter tevens een nog veel verdergaande samenballing van macht bij de centrale overheid in, en is daarom voor degenen die het reformistische socialisme als dirigistisch verwerpen, geen aantrekkelijk alternatief.
Geheel hiertegenover staat het anarchistische ideaal, de maatschappij waarin iedereen voor zijn eigen plezier of uit eigen verantwoordelijkheidsbesef aan de produktie bijdraagt, en naar eigen behoefte verbruikt. Ook tegenstanders hiervan erkennen, dat iedere ongelijkheid in macht in dit model geelimineerd is, en dat het marktmechanisme geen rol speelt. Het model staat b.v. diegenen voor ogen, die de schandelijke beperking van de vrijheid van de kunstenaar door