Hollands Maandblad. Jaargang 1971 (278-289)
(1971)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Anekdote uit Amerika
| |
[pagina 18]
| |
schijnlijk weer volkomen gezond zijn. Dat is vaker voorgekomen’. Maar het was Quark zijn eigen nek en met het verstand in het hoofd dat er op zat wist hij al dat het nooit meer goed zou komen. Hij was onderhand oud genoeg om zijn pappenheimers te kennen en vertrouwde niemand behalve zichzelf. Met God, naastenliefde en vriendelijkheid had hij al jaren lang afgerekend. ‘Ik hou van kinderen’, placht hij te zeggen, ‘omdat ze nog te jong zijn om slecht of hypocriet te zijn’ of ‘het eerste het beste dier is honderd maal beter dan een mens’. En hij had gelijk, helaas moet ik het bekennen. Quark werd nu iedere dag in zijn wagentje, een rolstoeltje met twee grote en twee kleine wielen van het Brooklyn Medical Center naar het Bell Telephone Medical Center gereden. 's Morgens werd hij voor ongeneeslijk ziek en tegen de middag weer gezond verklaard. Hij wist wel wat hij zou doen als hij ooit gezond mocht worden: de Bell-artsen allemaal een ongeneeslijke scheve nek slaan. Hij kon 's nachts niet slapen van de pijn en die kerels van de Company stonden aan zijn kop te rukken alsof ze met een manillatros rond een zware bolder bezig waren. Ze maakten de lichamelijke toestand van Quark eerder slechter dan beter. Alles wat ze wilden was een Quark op de gevoelige plaat vastgelegd met een normaal hoofd en een normale nek. Quark gilde het tijdens die séances uit van de pijn. Een krijgsgevangene kan haast niet zwaarder gemarteld worden. Dat zag een redelijke arts van het Brooklyn Center op een gegeven moment ook in en hij raadde Quark aan om het eerste half jaar maar rustig thuis te blijven. Maar nu was Quark helemaal kwaad geworden. Zijn laatste spaarduiten offerde hij op aan de verwezenlijking van zijn recht. Hij stond nu iedere twee weken met een broeder links en zijn advokaat rechts van zijn karretje op de stoep van de Rechtbank of het Hof. Hij zocht het steeds hogerop, maar het haalde allemaal niets uit. Op een dwaze dag kwam de advokaat van Bell aanbellen bij het huis van Quark, die geheel óp van de zorgen op zijn door ouderdom zwaar gehavende sofa in de huiskamer lag uit te rusten met zijn scheve hoofd op een scheef kussen. Hij had juist veel pijn maar liet niets merken omdat hij alsnog een gelukkige wending in het verloop van zijn zaak verwachtte. ‘Nou moet jij eens goed luisteren Quark’, zei de advokaat, nadat hij zich met zijn dikke lichaam in de gemakkelijkste stoel van het huis naast het ziekbed had laten zakken, ‘je hebt ons nu al genoeg last bezorgd met dat gezeur van jou en het eind van je proces is zowel voor jou als voor ons lang niet in zicht. Wees nou eens redelijk en wil naar verstandige woorden luisteren’. Hij haalde met achteloos gebaar uit zijn binnenzak een portefeuille en daaruit weer een cheque die als volgt was uitgeschreven ‘uit te betalen aan toonder dezes: $ 10.000 (geschreven: tienduizend dollar)’. ‘Nu neem je dit aan en je houdt voortaan je bek, je staakt het proces en je valt ons nooit meer lastig met je nek. Dat is toch een mooi aanbod jongen! Neem je dat geld echter niet aan, dan huren wij recht tegenover jouw huis een hele flat af en daar zetten wij een filmploeg neer, die je overdag in de gaten zal houden. 's Nachts zal het werk worden, gedaan door automatische camera's. En links en rechts van de ingang van je huis komt ook een cameraman te staan, die jou rustig met telelenzen filmen in je huis, dat mag juridisch, wij staan in ons recht, wij willen niet langer door jou verneukt worden we leven hier in een vrij land, maar dat iedere staatsburger naast rechten ook plichten heeft, dat vergeet jij geloof ik een beetje. En als die mannen met hun toestellen je óóit een keer te grazen kunnen nemen, als jij de komende weken of maanden voor mijn part ook maar één keer die stomme nek van jou maar een centimeter beweegt of draait dan doen wij jóu een proces aan en dat gaat je héél wat meer centjes kosten dan het ons tot nog toe heeft gekost vriend. Goed, ik zeg het nog een keer voor de duidelijkheid. Dus je neemt dit geld aan en je houdt voortaan je bek; je doet weer gewoon normaal net als iedereen, je houdt op met die aanstellerij óf aan de andere kant, je weigert deze schep geld en dan pakken we jou zo gauw mogelijk in de houdgreep, juridisch dan, vat je makker?’. De advokaat zat te grinniken. God!, wat deed hij het weer goed. Quark liet zijn blikken door de vanuit zijn bed zichtbare vertrekken van zijn eenvoudige woning - achthoog in een miezerige achterbuurt - glijden. Hij vond het verdrietig dat zijn leven zo jong op zo'n lullige manier moest eindigen. De hele dag in dat karretje, dat was net als een azalea in een bruine pot met aarde. Af en toe wat water met pokon erop. Die plant vegeteert in zijn nauwe behuizing, met alle zout en kalkaanslag aan zijn wortelen, wegens de onnatuurlijkheid van leven, wel voort. Die plant woekert wel. Quark haalde zijn handen van de onhandig grote wielen van zijn rolstoel en keek niet naar de advokaat. Hij vouwde zijn handen over zijn knieën. Zo bleef hij lange tijd met peinzende blik zitten, zonder te bewegen, zonder ook maar een zucht te laten. ‘Nou, kómt er nog wat van?’, vroeg de advokaat in zijn functie van gevolmachtigde | |
[pagina 19]
| |
voor de Bell Telephone. ‘Geef die cheque maar hier’, zei Quark achteloos en stopte het papiertje met even weinig belangstelling in zijn zak als een ansichtkaart. Wie werd hier verneukt? Die dikke rijke vieze advokaat soms? Had die soms ooit met zijn blote poten in een gloeiende kou of in een verzengende hittegolf in telefoonpalen gezeten? Die zak wist niet eens wat hij deed als hij één of andere snol duizend mijl verderop belde. Hij dacht alleen maar zijn vrouw, de smeerlap, die mocht het niet te weten komen. Quark zei: ‘You levelled with me, now I'll levelGa naar voetnoot* with you’. De advokaat mat Quark met een afkeurende blik. ‘Goed’, zei hij, ‘zeg het maar’. En Quark begon: ‘Kijk, nou was mijn geld net op maar nu heb ik tweemaal zoveel als toen ik met dat geding begon’. Hij klopte op zijn borstzak waaronder het geldswaardige papier kraakte. ‘Weet je wat ik nou morgen ga doen?’, ging hij door. ‘Morgenochtendvroeg komt een ziekenverpleger me halen en die draagt me uit mijn rolstoeltje de trap af en een taxi in. Die taxi brengt me naar Kennedy Airport en daar staat een rolstoeltje voor me klaar waarin ik uit die taxi naar het vliegtuig word gereden. Dan word ik door twee man het toestel ingehesen en ga ik lekker zitten. Dan vlieg ik naar Orly en laat me weer uit het toestel dragen, rolstoeltje, alles wordt betaald, weer een taxi met een broeder erbij en dan laat ik me in Parijs naar het Gare du Sud rijden. Daar aangekomen rollen ze me het perron op en word ik met rolstoel en al in de trein gezet. Maar eenmaal buiten Parijs zit ik al eerste klas en drink een glaasje spuitwater en een paar Franse hapjes, dat gaat er nog mee door, niet waar?’ De advokaat zat Quark sprakeloos aan te kijken, ‘en zo laat ik me naar een klein plaatsje in het Zuiden van Frankrijk brengen.’ ‘Wat!?’, riep de advokaat, ‘wat ga jij daar in hemelsnaam doen? En welk plaatsje is het voor de donder waar je heengaat?’. ‘Lourdes’, zei Quark en sloot zijn ogen. |
|