denken zijn wij in staat om de zaak te versnellen. Een waarneming dat iemand onder onze duiven schiet is voldoende om tot de conclusie te komen dat hij er aan moet. De geschiedenis van de mens t.o.v. zijn medemens en t.o.v. zijn mededier is een aaneenrijging van voorbeelden.
1 vii 1970 Nog steeds aan het meer
Het begon met een ontzettend vergroot sprekersgeluid. Een dove krankzinnige die wil luisteren naar marktnieuws of politiek. Het hele keteldal gevuld met generatorgeluid. Elk woord begint de ronde, overlapt bij terugkeer de nieuw opgekomen woorden, een spiralende klankbrij. Zo'n behoefte de laatste tijd om te schieten. Lemmingeffect.
Dan begint muziek. Zoals een romanticus zich zou voorstellen dat Mozart het zelf gehoord moet hebben voordat hij het opschreef, het vioolconcert in A. Zo kan je het in geen concertzaal ooit horen. Hobby van een zeer rijk of machtig man, om een keteldal als dit te benutten tot omvattende, alles omvangende versterker (de wijfjeskrekels die in de luidspreker springen waaruit het geluid van een mannetje klinkt).
Soms ben ik er na aan toe een grote collectie oude muziek te kopen, in de beste uitvoeringen. Een soort terugtrekken van de wereld, niet meer bekommeren om nieuwigheden.
Ziekte, verlies, dood, pijn, treden overal op, bij de platwormen zo goed als bij de mens. Wanneer we het zien op een ander niveau dan het onze, b.v. het natuurlijk evenwicht, zijn we als kind nog wel bedroefd als het vogeltje gegeten wordt door de marter - al maakt het kind zelf gedachteloos of zelfs met genoegen een rups dood - maar bij het ouderworden herkent men de noodzaak van afbraak ten bate van opbouw, kan men er zelfs een gevoel van schoonheid aan ontlenen (zou het gevoel van schoonheid überhaupt optreden bij de herkenning van een evenwicht, intenser naarmate de tegenstellingen flagranter zijn?).
Alleen op het eigen niveau is het noodzakelijk - om te blijven deelnemen aan het evenwicht waartoe men behoort - dat men dat evenwicht niet ziet, maar dat men de eigen pijn, verlies, ziekte etc. zo scherp mogelijk voelt, daardoor zo scherp mogelijk kan reageren, daardoor het evenwicht - dat een beweging is - op gang houdt.
7 vii 70. Buna Dat is toch wel een algemeen principe dat er in kunstwerken vormschema's te herkennen zijn: rijm, rhythme, verhouding van onderdelen, symbolen, maar dat de toediening er van polair verschillend kan zijn: bewust of onbewust. Het is gecompliceerder, doordat men startend vanuit een bewust bouwschema - vooral als het getalsverhoudingen zijn, maar ook wel bij symbolen - onbewust een complicering daarvan veroorzaakt. Voor mijzelf geloof ik dat de waarde van kunst groter is naarmate het aandeel van de onbewuste symboliek of bouwprincipe's groter is.
Dat hangt samen met de tegenzin tegen het gekunstelde van de kunst. Het kunstmatige moet niet meer dan een hulpmiddel zijn om de stroom los te maken. Zoals het in godsdienst ook niet gaat om de precieze en gecompliceerde afhandeling van riten, maar om wat daar - volgens sommigen - door loskomt.
20 vii 70. Skopje In een treurig interview met Harry Mulisch (treurig om de rancune, als van de eerste de beste nonvaleur die zijn mislukking wijt aan de politieke gesteldheid van tegenstanders, aan afgunst, aan vriendjespolitiek, kortom aan alles behalve zelfs maar de veronderstelling van de mogelijkheid dat er met zijn talent iets aan de hand is, of te weinig) antwoordde hij op de vraag waarom hij geen kinderen wilde hebben met de opmerking dat kinderen zo burgerlijk zijn.
(Wat is er burgerlijker dan de wens om bij enige welstand een ijskast te willen hebben, een kleurentelevisie, een sportwagen, bakkebaarden als dat net mode is etc.).
Ik geloof dat dat een juiste opmerking is, als men onder burgerlijk o.a. verstaat de hebzucht, territoriumdrift, baasspelen, allerlei eigenschappen die een realist waarschijnlijk algemeen menselijk zou noemen, maar die idealisten - per definitie afsluiters van een deel van de zintuigen - bijvoorbeeld toeschrijven aan slechte opvoeding, aan kapitalistische politiek, aan de kerk, aan fascisme, aan dat waar de idealist zelf meent buiten te vallen.
Het onverwachte van de opmerking van Mulisch - onverwacht vooral in de rancuneuze context (rancune is ook een vorm van afsluiting van de realiteit), is het realisme er van. Kinderen hébben die slechte eigenschappen, blijkbaar is Mulisch - bekend idealist - nog reëel genoeg om te voorzien dat hij - anti-autoritair of niet - toch niet veel met opvoeding hieraan kan veranderen.