van de morgen. Je moest lachen om de magere boompjes die nog niet eens bij de zon konden.
Met een net-lopend kind waren de straten tweemaal zo lang, de regenput een bezienswaardigheid en iedereen om naar te zwaaien. Elk zijstraatje, elk tuinpad zelfs moest je in en je voelde je een echte pappa omdat het kind dat steeds naar je riep, telkens als je te ver doorliep en het dacht dat die afstand nimmer meer te overbruggen was. Op je hurken gaan zitten, je armen uitstrekken, dat verkortte de stoep.
‘Hé’, riep een vrouw achter hem, ‘ben je kindermeisje geworden?’
‘Nee’, antwoordde Henk waardig. ‘Vader.’ Hij hoorde gelach om zich heen en wist dat hij het uitstekend deed. De vrouw zei nog iets terug, maar hij verstond het niet. Alexandertje wilde zijn hand.
Ze gingen het park in. Er lagen al veel bladeren op de grond. Alexandertje waadde er enthousiast schoppend doorheen.
Aan het eind van het pad zat een man-met-filmpet op zijn hurken een doosje te openen. Hij haalde er een stijf opgerold egeltje uit en zette het tussen de bladeren. Omdat Alexandertje eraan voorbij liep raapte Henk het dier op en riep Alexandertje bij zich. Hij draaide de egel ondersteboven zodat Alexandertje het angstig weggedoken kopje kon zien. Belachelijk verdedigingssysteem, bij duizenden werden ze verpletterd door het verkeer.
Alexandertje stak zijn handje naar de stekels uit, maar Henk bracht het dier snel buiten zijn bereik. ‘Nee’, zei hij, ‘niet aaien.’
‘Hallo Henk, hoe gaat het met jou’, klonk het naast hem. Hij zette het egeltje op de grond en kwam overeind. Er stond een dikkige vrouw naast hem. Een breed gezicht met rode, volle lippen. Henk besefte dat zij de hoer was. Hij haalde wrevelig zijn schouders op. Dit kon toch helemaal niet. Dit kon je na het voorgaande toch niet doen? Maar tegelijkertijd wist hij dat Nico deze reactie verwacht had en dat Jaap zich nu op zijn gezichtsuitdrukking stortte.
Het was een stompzinnige wending in het scenario. Dat had hij eerder moeten zien. Het paste niet bij de stemming en hij had bovendien het kind bij zich.
Maar even later zat hij al in haar auto, met Alexandertje op schoot, Nico en Jaap achterin. In de achteruitkijkspiegel telde hij vier volgauto's.
‘Ik heb je in geen tijden gezien’, zei José.
‘Veel te bedacht’, mompelde Henk. ‘Dit kan niet’.
Nico zweeg. Aan het doorratelen van de camera merkte Henk dat alles ingecalculeerd was. Misschien hoopten ze dat hij openlijk kwaad werd.
José stopte voor een opzichtige villa, met een glooiend gazon en een vlaggestok ervoor. Achter het huis blaften honden. Henk haalde zich het eenvoudige interieur voor de geest waar hij de scènes met Ellen gedaan had en grinnikte. ‘Zo zie je wat je met noeste vlijt bereiken kunt.’
José lachte luid.
Bij het uit de auto stappen nam ze Alexandertje van hem over. Ze zag er te lief uit met dat kind in haar armen. In de pompeuze slaapkamer haalde José een roze, blote pop tevoorschijn die ze Alexandertje te spelen gaf. Henk herinnerde zich nu dat ze een portefeuille met geld in zijn binnenzak hadden gedaan.
Hij haalde hem eruit en legde het geld onopvallend op de toilettafel. Dit was de scène die de film moest redden, begreep Henk. José hield haar borsten al commercieel onder de camera.
Toen José kordaat op hem toestapte en hem begon lief te hebben, werd Henk zich eindelijk van de vraag bewust die al enige tijd in hem rondzeurde: hoe kwam Ellen aan haar littekens? Ze hadden hem vrijwel geen verleden gegeven dus een antwoord wist hij niet.
Hij bekeek José terwijl ze naar het bed liep. Hij hield van haar teveel aan lichaam.
Alexandertje zat op de grond, de blote pop op schoot. Henk zag dat Jaap het tafereeltje opnam en maakte van de gelegenheid gebruik zich uit te kleden en naast José onder de lakens te schuiven.
José behandelde hem als een vaste vriend, maar hoe kwam een man als hij aan zulke grote sommen geld?
Het werd een slechte film. Hij had er zich niet mee in moeten laten.
José perste zich tegen hem aan. Ze streelde hem. Hij kon niet nalaten het prettig te vinden en loom haar schouders te aaien.
‘Ik dacht dat ik bevrijd was’, fluisterde hij in haar oor. ‘Nico zei dat het over een verlossing ging.’
José antwoordde niet. Henk draaide haar op haar rug en schoof over haar heen. ‘Is je tekst op?’ vroeg hij. Tot zijn verbazing keek ze geërgerd de andere kant op.
‘Wil je nou, of wil je niet’, snauwde ze.
‘Natuurlijk wil ik niet lieverd’, grinnikte hij. ‘Nico wil. Nico wil en daarom zing ik.’
Omdat het ondanks de goede wil niet ging, maakte hij een aantal schijnbewegingen en rolde vervolgens slap van haar af. Door zijn oogharen heen zag hij dat Jaap Alexandertje filmde. De pop lag op zijn