oplossingen door nadenken verkregen kunnen worden (met vragen als ‘wanneer leefde Godfried van Bouillon’, ‘wie speelde de hoofdrol in de eerste verfilming van Gone with the wind’ en ‘wat is het kleinste aantal wegingen waarmee men met behulp van een bascule kan vaststellen welke de afwijkende munt is en wat de afwijking als men elf munten van gelijk gewicht heeft en één met een afwijkend gewicht’) loopt men het risico dat òf het aantal deelnemers beperkt wordt door de moeilijkheid van de vragen, òf het aantal goede antwoorden te groot wordt door de makkelijkheid van de vragen.
Het is deze moeilijkheid die geleid heeft tot het ontstaan van een verwerpelijk soort wedstrijd waarvan althans een deel van de antwoorden op willekeurige wijze wordt gedecreteerd door de organisator, die tegelijkertijd op huichelachtige wijze beweert dat het goede antwoord niet geraden moet worden, maar door redelijk denken is vast te stellen. Het eerst zijn deze wedstrijden geloof ik georganiseerd door De Telegraaf, later kwam Het Vrije Volk ermee en nu doet de TROS het. Zo'n vraag gaat als volgt. Men legt de medespelers twee Nederlandse volzinnen voor en vraagt hem welk van beide ‘goed’ is. Die volzinnen zijn in de meeste gevallen allebei ‘goed’, maar na de wedstrijd wordt door een idiote redenering gesuggereerd dat één van de twee fout was. Die twee zinnen zijn bijvoorbeeld: ‘Je kon aan zijn paspoort zien dat hij in het buitenland geweest was’ en ‘je kon in zijn paspoort zien dat hij in het buitenland geweest was’. De mensen denken zich suf, en na afloop verklaart de spelleider bijvoorbeeld: ‘in is beter dan aan, want de stempels staan in het paspoort’ of vergelijkbare nonsens.
Zulk soort wedstrijden, waarbij de deelnemers zonder dat dit er even bij wordt gezegd verneukt worden, richten geloof ik veel schade aan. Veel mensen geloven eenvoudig dat in bovenstaand voorbeeld in beter is dan aan. Zij proberen de redenering, waaruit dat blijken moet, te volgen, maar dat kunnen zij niet, want het is helemaal geen redenering. In plaats van te begrijpen dat zij bedonderd worden denken deze arme mensen dat zij te dom zijn om die redenering te volgen. Een stuk van hun belangstelling wordt op die manier gedood. Een stuk van hun denkvermogen wordt stilgelegd.
Voor een moderne uitgave van de Dictionnaire des idées reçues (misschien staat het trouwens al in de oude): de gedachte, dat een man die veel kinderen heeft over bizondere voortplantingstalenten moet beschikken. De dwaasheid van die gedachte springt in het oog: een man die dertig kinderen heeft bewijst daarmee alleen dat hij tenminste dertig keer in staat is geweest een kind te verwekken. Wat is daar voor bizonders aan? Niettemin lees je jaar in jaar uit, eeuw in, eeuw uit in boeken en periodieken over de uitzonderlijke potentie van zeg Johan Sebastiaan Bach.
Amalrik schrijft over de merkwaardige Amerikaanse gewoonte om het communisme te steunen in landen, waar de bevolking dat communisme niet wil, en het te bestrijden in landen waar de bevolking het communisme wél wil. Die gewoonte is niet zo vreemd als het lijkt: men wil eenvoudig de bestaande orde handhaven.
In die richting zou je ook een verklaring kunnen zoeken voor de merkwaardige populariteit, waarin Oost-Duitsland zich bij bepaalde ‘linkse jongens’ verheugt. Diezelfde jongens zien heel weinig in Rusland, Roemenië of Hongarije. Waarom komen zij dan zo diep ontroerd uit de DDR terug? Het regiem daar is even vuns als in die andere landen. Mogelijke verklaring: Amerika, Nederland en andere slechte landen onderhouden geen diplomatieke betrekkingen met Oost-Duitsland, maar wel met Rusland, Roemenië, Hongarije etc. Die landen behoren daarmee tot de ‘bestaande orde’, de DDR niet.
Als oom Piet bij het ter sprake brengen van het verschijnsel der homosexualiteit iedere keer een woedeaanval krijgt, kwaad wegloopt, glaswerk breekt etc., dan oefent hij al gauw overal waar hij komt een geduchte censuur uit over de conversatie. Men heeft nu eenmaal geen zin in telkens weer die scènes met oom Piet, en men zwijgt dus over Tsjajkovski en Oscar Wilde. En dat terwijl er verder geen enkele aanleiding bestaat om over deze cultuurdragers te zwijgen.
Iets dergelijks doet zich voor bij dictatuurlanden. Hun vertegenwoordigers oefenen, door kwaad te worden of daarmee te dreigen, een eigenaardige en veelal onopgemerkte censuur uit in landen, waar de eigen regering geen enkele censuur uitoefent, en waar de burgerij als zij niet wil zich niets van die dictatoriale buurman hoeft aan te trekken. Een paar aardige voorbeelden.
Enige jaren geleden werd ik uitgenodigd op een conferentie van studenten in de slavistiek een lezing te houden. Die conferentie stond onder meer onder het beschermheerschap van de Russische ambassa-