regering werd besloten uitsluitend Nederlandse mariniers in te zetten.
In de marinierskazerne te Doorn verkeren constant 300 mariniers in de hoogste staat van paraatheid. Wanneer er een beroep op het korps mariniers wordt gedaan dan betekent dat, dat deze manschappen binnen acht uur - de plunjezak gevuld - gereed voor vertrek zijn.
Het gebruik van geweld tijdens het optreden van de uit Nederland overgevlogen Nederlandse mariniers bleef in Curaçao tot een ‘minimum beperkt’. Naast het gebruik van de wapenstok mocht ‘conform de orders worden overgegaan tot schieten ter hoogte van de benen’. Dat wil zeggen richten op de treeplank van doorrijdende auto's, die zich in de verboden uren op straat bevonden.
‘De onlusten op Curaçao werden veroorzaakt door schorem, linkse agitatoren, die een massahysterie ontketenden: deze lieden zijn hoogstwaarschijnlijk in buitenlandse communistenkampen getraind’.
Het korps mariniers is een amfibisch korps, gespecialiseerd in wat genoemd wordt ‘het uitvoeren van speciale opdrachten’. Het korps kenmerkt zich door uitmuntende geest en tucht, tekenend is, dat bij oefeningen tezamen met de landmacht de verhouding 1 op 4 meestal in het ‘nadeel’ van de mariniers uitvalt. In de praktijk komt het er op neer dat een peloton mariniers (25 tot 30 man) wordt ingezet tegen een infanteriecompagnie (100 tot 120 man).
De opleiding der mariniers is uitstekend te noemen; naast het onderricht in de amfibische oorlogsvoering leert deze ‘gezonde Hollandse kerel’ te schieten met allerlei wapens; van mortieren tot vlammenwerpers. Mariniers die muzikaal zijn kunnen bovendien nog in dienst treden bij de befaamde Marinierskapel, bekend van radio en televisie. Wil men tamboer worden dan kunnen ‘lager onderwijs en ervaring in het tromslaan’ zorg dragen voor een mogelijk plaatsje in dit gezelschap. Het waren ook voor een belangrijk deel de leden van het korps mariniers, gelegerd in Den Helder, die in het voorjaar '67 op eigen initiatief besloten, tot grootscheepse ‘zuiveringsacties’ tegen de zogenoemde Centraal Station jeugd.
Het behoeft geen betoog, dat deze immer in de buitenlucht vertoevende en in het rap en volledig uitschakelen van de vijand geoefende marniers korte metten maakten met de zich ‘bij voorkeur in hallen en holen ophoudende aan sticks trekkende jongelingen’.
Teruggekeerd van hun recente verblijf te Curaçao kregen de Nederlandse mariniers - inclusief hun commandant, de grootmajoor H. Martens - als beloning twee dagen ‘prestatieverlof’.
De grootmajoor gebruikte deze tijd o.a. met het geven van een interview aan het Algemeen Handelsblad, waaruit wij hier enkele zinsneden hebben geciteerd.