meense Luxusdampfer overgebracht. Toen per trein naar huis terug.
Mij trof in dit verhaal nog het meest die kampkrant, die iedereen na afloop in gedrukte vorm thuiskreeg. Hieruit blijkt de grote liberaliteit van het Hitlerregime in vergelijking met dat van Stalin. De Russen die in Berlijn geïnterneerd zaten hadden zeer beslist geen krant - en zelfs als ze hem gehad hadden zouden ze thuis zeker niet gewaagd hebben en ook absoluut geen mogelijkheid gehad hebben hem na te drukken of te laten nadrukken.
Ik zei tegen P., dat de Russische tegenhanger van zijn verhaal in de Novyj mir gestaan had. Hij kende dat verhaal en ook de schrijver. Hij vertelde dat de Duitse ambassadeur geprobeerd had de Russische diplomaat P. te waarschuwen. P. had later door W. laten vragen wat de toespelingen van graaf S. betekenden. Na de oorlog waren P., P. en W. een keer zusammen en P. vroeg toen aan W. waarom hij toen voorjaar 1941 niet gezegd had dat de woorden van graaf S. als waarschuwing bedoeld waren. Das konnte ich doch nicht sagen, zei W.
In de Komsomol' skaja pravda van 2 december 1967 een stukje over Lobatsjevski, waarin aardig verteld wordt hoe men eeuwenlang gezocht heeft naar een bewijs voor het postulaat over die evenwijdige lijnen en hoe L. probeerde hiervoor een bewijs uit het ongerijmde te leveren, en hoe daaruit niet een bewijs voor de juistheid van dat postulaat, maar de niet-euclidische meetkunde was voortgekomen. En het gebruikelijke verhaal over het gebrek aan waardering dat L. ondervond. Ik dacht daarbij: de waardering die hij tenslotte wél gevonden heeft manifesteert zich in stukjes zoals dit, geschreven in de meeste gevallen door mensen die voor hetzelfde geld ook het omgekeerde zouden hebben geschreven. En toch is het voor deze soort waardering dat men zich druk maakt. Men troost zich met de gedachte: men zal eenmaal algemeen inzien dat bepaalde dingen die ik beweerd heb nog zo gek niet waren, en dat ‘algemeen inzien’ houdt dan in dat zulk soort stukjes verschijnen. Vergelijk de literaire roem: je haalt even grote oplagen als een of ander veel gelezen maar niet goede schrijver.
Daar staan twee dingen tegenover. Die erkenning vindt Lobatsjevski bij mensen van zijn vak, en bij lieden wier prestaties hem zouden hebben geïnteresseerd. En: in de literatuur werkt de tijd schiftend. Je haalt dezelfde oplagen als Jan Rap, maar die Jan Rap is niet langer je tijdgenoot.
Overigens zijn de slechte schrijvers die grote oplagen halen en later vergeten worden niet altijd zo vreselijk slecht. Ik heb er laatst twee gelezen uit het begin van de 19e eeuw: de herinneringen van Kotzebue over zijn verbanning naar Siberië en Faublas. Beide boeken zijn trouwens onlangs herdrukt geloof ik. In beide gevallen getroffen door leesbaarheid. Het publiek heeft bepaalde behoeftes, en als het die niet bij de beste schrijvers kan bevredigen gaat het ergens anders. Het is er mee als met andere producten. De behoefte aan zeg historische romans met veldslagen, liefde, verraad, thuiskomst van de held, optreden van koningen en veldheren is laat ons zeggen door Walter Scott gewekt en bestaat nog steeds. Als Tolstoj en Sienkiewicz en C. Johan Kieviet er niet meer zijn om zulk soort boeken te maken, neemt het publiek ze van een ander.
Mij werd als waar verteld, dat Stalin, toen hij op het gedicht ‘Het meisje en de dood’ van Maxim Gorki zijn beroemde uitspraak schreef (‘Dit ding is sterker dan Goethe's Faust: de liefde overwint de dood’) achter het Russische woord voor ‘liefde’ het zogenaamde zachte teken vergat. Grote consternatie. Een zo belangrijke uitspraak van het Grootste Genie der Mensheid moest natuurlijk in facsimile worden afgedrukt. Wat te doen? Stalin verbeteren kon niet. Stalin een spelfout laten maken kon ook niet. Aleksej Soerkov hakte de knoop door en liet een inktklodder vallen op de plaats van het ontbrekende zachte teken. Dit verhaal is in strijd met de facsimile's die ik van dat stuk gezien heb, want daar staat dat zachte teken wel degelijk op. Misschien Wanderanekdote.
Iemand vertelde mij dat er voor de revolutie in het leger een soort politieke voorlichting plaats had die ‘letterkunde’ genoemd werd, en waar de soldaten het volgende van meenamen: Rusland heeft twee soorten vijanden, de buitenlandse vijand (unutrennyj vrag) en de binnenlandse vijand (unešnij vrag). De buitenlandse vijand, dat is de Duitser, de Germaan en de Oostenrijker (nemec, germanec i avstijak), en de binnenlandse vijand is de smous, de jood en de student (žid, evrej i skubent).
Een van de laatste dagen van april 1968 is er in de schrijversclub een bijeenkomst geweest waar rechter Mironov ‘vertelde’ over het proces tegen Ginzburg c.s. Op de vraag waarom het proces met gesloten deuren plaats had antwoordde hij dat dat niet zo was en dat er o.a. schrijvers aanwezig ge-
[wordt vervolgd]