Doltse mocht nog wel even een kaars brengen voor de verlichting.
Na een half uur was de eerste behandeling voorbij. Het meisje moest voor observatie op de kamer blijven. Karel ging weg om haar ouders te waarschuwen. Bijna elke avond bracht hij patienten mee. Het waren meestal oude mannen, die pijn in hun hoofd of hun buik hadden. De kamer van Doltse diende soms tot wachtkamer. Zodra Karel met zijn behandeling klaar was, kon de volgende boven komen. Het meisje bleef voor observatie in het geroeste bed liggen. Een enkele keer kwam ze naar beneden om te eten of ging ze in de hoek een tijdschrift zitten lezen. Ze zei weinig, maar lachte steeds naar Karel. Die had zijn kamers boven wat aangekleed met oude gordijnen en een stuk tapijt. Van een veiling bracht hij een levensgrote, naakte slavin van brons mee. In haar rechterhand hield ze een toorts met een wapperende vuurkolom van wit glas. Ze lieten een electricien komen om de lamp die er in zat aan het branden te krijgen. Toen de leidingen waren gerepareerd zetten ze het beeld bij het geroeste bed waarin het meisje lag. Haar gezicht werd zwak verlicht door de brandende toorts vlak boven haar hoofd. 's Avonds laat wanneer alle patienten behandeld waren, bracht Doltse haar nog wel eens een bezoek. Een keer vroeg ze waarom hij altijd foto's van kleine meisjes uitknipte.
Ze zijn mooier, ze hebben nog geen vet, antwoordde Doltse.
Doe dan de lamp maar uit, ik wil slapen, zei het meisje.
Doltse trok de stekker uit het contact en ging weer naar beneden.
Hoe lang moet ze nog in bed blijven, vroeg hij Karel, die aan het bureau een boterham zat te eten.
Dat weet je nooit met die jonge meisjes, antwoordde hij.
Na een week ging ze weg. Op een zondagmiddag kwam Karel met haar naar beneden. Ze droeg een nieuwe jas en had het haar hoog opgestoken. Ik ben helemaal tot rust gekomen, zei ze tegen Doltse.
Na haar vertrek ging het minder goed met de therapie. Er kwamen geen patienten meer en Karel kon ze blijkbaar niet meer vinden. Wekenlang was hij 's avonds weg. Moe en bleek kwam hij tegen twaalf uur thuis, een keer zelfs met een bebloed gezicht.
Ben je gevallen, vroeg Doltse.
Nee, ik kreeg met twee kerels ruzie. Ze hielden me voor een ander. Ze wilden geld van me hebben, toen ik met iemand stond te praten.
Heb je ze het gegeven?
Ze namen het.
Wat ga je nu doen?
Ik moet dat meisje zien terug te krijgen.
Weet je waar ze is?
Ze werkt in een hotel, hotel Relief. Ik hoef niet meer bij haar aan te komen. Probeer jij het eens. Ze mocht jou. Je had iets zuivers in je, zei ze.
Als je wilt dat ik haar voor je ga zoeken, zal ik het doen.
In het telefoonboek vond hij twee hotels met de naam Relief, in straten die hij niet kende. Het eerste waar hij naar toe ging lag enigszins achteraf in een grote tuin. Boven de voordeur hing een verlichte bol waarop in grote letters ‘Hotel Relief’ stond. Doltse trok aan een koperen bel. Een oude man liet hem zonder iets te zeggen binnen. Doltse ging de vijf marmeren treden op en kwam in een vestibule waar een oude vrouw aan een tafel zat.
Welk nummer moet u hebben, vroeg ze.
Ik moet geen nummer hebben, ik zoek Stella, antwoordde Doltse.
We kennen hier alleen maar nummers. Welk nummer wilt u?
Acht.
Acht is er niet meer. Acht is gek. Ze gooide met kopjes en deed de deur op slot. Neem een ander nummer.
Zes.
De oude man bracht hem door de tuin naar de achterkant van het huis waarvan verscheidene ramen verlicht waren. Ze gingen een laag vertrek binnen, dat blijkbaar als keuken dienst deed. In de hoek stond een groot, ouderwets fornuis. In de muur ernaast was de deur van de dienstlift. Er lag een matras onder. Na enige tijd ging het deurtje open en twee naakte benen zakten langzaam naar beneden. Ze hoorden bij een dik ouwelijk meisje met een dubbele kin en gekleed in een zwempak uit de jaren twintig.
Ik hoop dat u het vlug afmaakt, zei ze, terwijl ze op het matras ging liggen. Vanavond moet ik drie nummers tegelijk bedienen, als u nummer 3 of nummer 10 had gevraagd, had u me ook gekregen, alleen in een wat nettere omgeving dan hier en tenminste op een behoorlijk bed. Als u bijbetaalt kunnen we nog wel even naar boven gaan. De lift doet het niet meer, maar de vorige eigenaar bij wie ik ook gewerkt heb, heeft er een ijzeren trap in laten maken. We zijn dus zo boven.
Doltse ging op een stoel zitten toen ze haar badpak uittrok. Ze had het witte, ronde lichaam van een oude bokser die in geen twintig jaar in de ring heeft gestaan.
Ik zoek een meisje dat Stella heet, is ze