vrede met Israël, is zijn binnenlandse politieke basis te smal.
Met het bovenstaande heb ik willen aantonen dat er voor een regeling van het conflict in het Midden-Oosten van Egypte niets te verwachten valt, althans niet zolang Israël blijft insisteren op directe onderhandelingen en blijft weigeren om voordien de bezette gebieden te ontruimen. Dat Israël er weinig voor voelt om aan Nasser een blanco chèque af te geven is begrijpelijk. De Arabieren hebben wat afspraken en beloften, ook onder elkaar, betreft niet bepaald een staat van dienst die vertrouwen inboezemt. Het gevolg van deze vasthoudendheid aan beide kanten is dat Israël met het sterke spel kaarten dat het in de hand heeft niets kan doen, omdat de anderen weigeren te spelen.
Intussen kan niet gezegd worden dat de tijd voor Israël werkt. De onverschrokken vechter voor het naakte bestaan is noodgedwongen een bezetter van vijandelijk gebied geworden waar hij - ook alweer noodgedwongen, maar dat is nu eenmaal de vloek van alle geweld - maatregelen moet nemen waarvoor zijn vrienden zoal begrip dan toch geen bewondering kunnen opbrengen. Wat aan de sympathie voor Israël nog meer afbreuk doet, is het bedenkelijke streven van een belangrijke groep, welks exponent de populaire minister van oorlog, Dajan, is, om Israël zijn ‘natuurlijke grenzen’ te geven door annexatie van het bezette gebied ten westen van de Jordaan.
Zo keerde Dajan zich eind juni in een toespraak voor de fractie van de Mapaipartij niet alleen tegen het besluit van de Veiligheidsraad van 22 november 1967 (waarbij o.m. de terugtrekking van de Israëlische troepen tot de grenzen van voor de zesdaagse veldtocht wordt geëist), maar hij stelde daarbij ook dat de Jordaan Israëls natuurlijke grens was, en dat de bergrug op de westelijke oever van de rivier de basis was voor de verdediging van die grens. Volgens Dajan dienden zo vlug mogelijk Israëlische kolonisten naar de bezette gebieden gestuurd te worden, niet alleen naar het vroegere Cis-Jordanië, maar ook naar de Golanhoogten (Syrië) en de Sinai.
Dajans uitlatingen zijn ook in Israël niet onweersproken gebleven, maar dit doet niet af aan het feit dat zij door velen gedeeld worden. Zo meldde de correspondent van de N.R.C. op 5 juni uit Tel Aviv, dat de nationalistische Cheroetpartij, die de annexatie van de bezette Arabische gebieden propageert, over een grotere aanhang beschikt dan ooit tevoren. Ook Dajans tegenspeler in de strijd om de opvolging van premier Esjkol, de minister van arbeid, Allon, representant van de linkse kibboetsbeweging, is niet afkerig van annexatie, al gaat hij minder ver dan Dajan.
De Frankfurter Allgemeine meldde op 11 juni dat in Israëlische regeringskringen gesproken werd over concrete voorstellen voor vredesonderhandelingen met Jordanië, waarvan Allon de geestelijke vader zou zijn. Deze voorstellen zouden de annexatie inhouden van een 15 km brede strook langs de Jordaan op grond van overwegingen van nationale veiligheid. De rest van het bezette gebied ten W. van de Jordaan zou volgens deze plannen aan Jordanië teruggegeven worden en door een corridor met het transjordaanse gebied verbonden worden. Al deze uitlatingen en plannen dienen er niet toe de sympathie in de wereld voor Israël te vergroten. Met name in de Verenigde Staten kan al van een zekere kentering in de houding tegenover Israël gesproken worden; dit komt tot uiting in diplomatieke druk om de eis van directe onderhandelingen te laten vallen. Hierbij moet bedacht worden dat Johnson nu minder rekening hoeft te houden met joodse kiezers dan wanneer hij zich weer kandidaat voor het presidentschap had gesteld.
Is er helemaal geen uitweg uit de impasse? Ik meen van wel. Israël zou namelijk kunnen proberen het Arabische front te doorbreken door Jordanië, zijn minst vijandige buurman, een eervol vergelijk aan te bieden. Dat dit niet een eenzijdige annexatie kan zijn, is duidelijk.
Wat ik voor ogen heb is een zeer radicale oplossing, toegegeven, maar de enige oplossing die, op langere termijn, tot een duurzame vrede in het Midden-Oosten kan leiden, omdat zij voor de beide er direct bij betrokken partijen meer voor- dan nadelen zou opleveren en tegelijkertijd de andere Arabische staten het quasi-legitieme voorwendsel zou ontnemen om Israël te blijven bestrijden. Ik bedoel een gebiedsruil en een daarmee gepaard gaande bevolkingsruil tussen Israël en Jordanië. Ik stel me dit zo voor, dat Israël het grootste gedeelte van het vruchtbare Galilea afstaat, en wel het gebied ten noorden van een lijn die van de kust tussen Haifa en Akkra naar de Jordaan loopt, laten we zeggen tot een punt ten zuiden van het Meer van Gennésareth. In ruil voor deze gebiedsafstand verkrijgt Israël West-Jordanië, inclusief het huidige Jordaanse deel van Jeruzalem. De bevolking in beide gebieden zal overgeplaatst moeten worden, wil men niet de kiemen voor toekomstige conflicten laten voortbestaan. Ik