[Vervolg God ziet Johnson, en andere fragmenten]
De brieven die Paultje krijgt, als ware hij een openbare figuur met grote invloed. Sommige brieven zijn geadresseerd aan de ‘deputat Verchovnogo Soveta’. Brief van echtpaar uit Stavropol, wier motorfiets door een vrachtauto van de weg gedrukt en vermorzeld is. Vergeefs zochten zij schadevergoeding. Hadden tenslotte afstand gedaan van hun sowjetburgerschap en verzochten hem hun te helpen de Sowjet-Unie te verlaten naar Zweden - ‘u bent waarschijnlijk ook bezig het land te verlaten’. Brief van iemand uit de Oekraïne, Abramowitsj genaamd geloof ik, die zich beklaagt over het antisemitisme van zijn directeur en P. vraagt hem te helpen ‘uit te wijken naar mijn vaderland Israël’. Deze brief was gericht aan de deputaat. Dan een brief uit Engeland van een Rus met godsdienstwaanzin. Brief van man die schrijft vuile rotjood je bezoedelt de nagedachtenis van je grootvader. Brief van serieuze mensen die schrijven dat zijn optreden water op de molen van de vijanden van de Sowjet-Unie giet, zeer beleefd en uitvoerig, waarop Paultje weer zeer beleefd en uitvoerig antwoordt, en weer zeer beleefd en uitvoerig antwoord ontvangt. Tenslotte de brief van de man die zich niet direct tot P. wendt maar tot de KGB-man die P.'s brieven openmaakt en schrijft: wees zo goed en hou deze brief niet achter maar stuur hem door aan P. Paultje zegt zich ervan te hebben overtuigd dat niet alle aan hem gerichte brieven overkomen.
Er moet een verhaal van Andrej Platonov bestaan dat als titel de naam van een stad draagt. Het gaat over een man die op een paard genaamd Sila proletariata door Siberië trekt met als Dulcinea Roza Ljuksemburg. Met iemand anders samen bevrijdt hij een stad, vestigt er de sowjetmacht. Zij willen het communisme stichten. Schieten, omdat zij denken dat dat nodig is, alle bourgeois dood. Merken dat het communisme niettemin niet komt. Schieten dan alle ‘halfbourgeois’ dood. Blijven in de stad zeven communisten over. Die gaan 's avonds slapen en stellen zich voor hoe de volgende morgen bij opgang van de zon het communisme zal aanbreken.
Roddel over nobelprijs Pasternak: Aleksej Soerkov was een groot vijand van Pasternak. Kon hem niet luchten. Was toen de Nobelprijs werd toegekend secretaris van de SSP. Moest over deze zaak rapporteren aan Nikita. Deed dit, maakte Pasternak zwart, maar vergat er bij te vertellen dat Pasternak een wereldberoemd auteur was. Nikita liet campagne tegen Pasternak beginnen, een campagne die de Russische overheid in binnen- en buitenland veel kwaad deed. Nikita woedend. Liet Soerkow komen, greep hem in de das en schudde hem heen en weer. Daarna daalde Soerkows ster.
‘Ruslands verleden is verbazingwekkend, zijn heden is meer dan schitterend, en wat zijn toekomst betreft, die overtreft alles wat de vurigste verbeelding zich kan voorstellen’.
(Graaf Alexander Benckendorf, chef der gendarmerie, 1836)
‘Onze socialistische maatschappij heeft een heroïsch verleden, een zeer rijk heden en een nog grotere toekomst’.
(Hoofdartikel in de Pravda, 24 april 1968.