|
| |
| | | |
Hans Vlek
Goede morgen
Ogen en gordijnen open, een smaak
van rotting in je mond, een zwembadwaterblauwe
ochtendstond prijkt overrijp
tenminste wakker, dat is dat.
Gisteravond toen je strondzat
en vond, heb je een kam verloren
op de trap. Maar nood breekt
Het huis begint naar thee
te geuren; vers brood op de plank
naast drie verschillende kleuren
huishoudjam, en dan muziek
uit een oude bakelieten doos
doet wonderen en je blaas
zijn plicht: na een flinke gele plas
Zo, ongewassen maar elektrisch
geschoren, in een blauw hemd
de eerste snee volkoren van
het halfje dat nog over was
worden tot wat ik, volgens haar,
ben: een aardige jongen maar
de krant (een omgekeerde mop)
en zeurt over een beetje pijn.
Ik lees mee, de buitenkant
vermeldt weer revolutie in
een zeer ver buitenland, in
Dak To veel doden, ik leef, on-
voorstelbare honger in Bihar, ik eet
melade, en, boeddha betere,
het ei van zestien cent, deze lik
jam van een stuiver, dit ontbijt
van één spaans boerendagloon...
Roses: Andy Williams vanuit
een Hilversumse studio, en ik
mond afvegend met mijn mouw, mijn
vrouw vragend om twee schone
sokken, schone schijn, schitterend en
schools stafrijm in een gedicht -
| | | |
een uitstekend ontbijt, ik ontdek
dat dit ontwaken, dit tastbaar
leven binnenshuis, deze ontbijttafel
met borden boter beleg en brood, vrouw
en verkwikkende geuren, dat dit
heilig is, dat dit onvervangbaar
|
|
|