|
| |
| | | |
K.L. Poll
Schoolreünie
Het jubileum van de oude Haagse katholieke school
verenigt twaalfhonderd heren in kloosterzalen.
Rook en rimpelhanden. Tot jeugdherinnering
verschraalde discipline onder oude jongens,
altijd nog beweeglijker dan het stilleven van de kunst.
Ook de uil door een open raam verenigt
de gearriveerde terugkijkers, niet met elkaar
maar met de eigen vroegere gedaante
in de Oostduinlaan hangend op de fiets,
de uil die overdag een enkele keer te zien is
zwijgend in de bomen en 's nachts met steeds dezelfde
roep als in de tijd van de Romeinen vaders en zonen
aan elkaar doet denken, niet met geluk misschien
maar toch althans met een gevoel van onvluchtigheid.
Luister zelf maar lezer, houder van opinies,
kwalenlijder, dovenetel, klasgenoot,
de uil blijft aanwezig zonder interregnum van bladerloosheid
een vogel van vlees en veren, dienend waartoe
is de vraag niet, onvergetelijk opvallend
door zijn geluid buiten de stemmen van leraren-paters,
niet weg te slaan uit allerhande hoge bomen om de school,
boven de mollen, de muizen en de wormen
die niets begrijpen van dit woord van waardering
voor hun alomtegenwoordige schrokop.
Hun gezichtspunt is te verwaarlozen.
Zij staan niet boven de materie, zij komen niet samen
op een vrije zondagavond ter herdenking van zichzelf,
zij houden hun geloof buiten het onderwijs, zij missen
misschien zelfs wel een orgaan dat hen angstig maakt
voordat de uil toehapt, niemand die er het fijne van weet
op de lessen met dierenkaarten aan de muur,
kom hier Maarten en wijs mij eens aan
ja de bosuil, de steenuil, de kerkuil
en doe mij eens na de verschillen in stem,
de roes van de keurig geklede oudleerlingen
dubbel geparkeerd in de 't Hoenstraat
het plaveisel glimmend in de regen van de herfstvacantie.
|
|
|