De crisis in de publiciteitsindustrie
H. Schaafsma
Ben je een moralist, als het je hartzeer doet dat een van de naarste kranten van het land ook de grootste krant van het land is? En kun je een krant als De Telegraaf anders analyseren dan aan de hand van zijn lezersbestand? Wat de eerste vraag betreft: ik hoor niet tot de cultuuroptimisten die een rotsvast vertrouwen hebben in de vrije wil en zijn vermogens. Maar alle fleur lijkt me van het menselijk leven af te gaan als iedereen hetzelfde doet en denkt. Daarom alleen al verzet ik me tegen alles wat gelijkvormigheid in de hand werkt; wat zelfstandig proberen te denken, en zelfs stimuleren tot zelfstandig denken, tot een paskwil maakt. Wie me toch, zoals Brugsma het in zijn Haagse Post gedaan heeft, moralist wil noemen, of inquisiteur, mag dat gerust doen. Voor de eerste aanduiding schaam ik me niet. De tweede beschouw ik als een gelegenheidsinvectief.
Ik zou er niet over denken de grootste krant van Nederland te willen verbieden. Ik geloof ook niet, dat die krant qua invloed gevaarlijk is. Wel zie ik haar succes als een symptoom van de behoefte aan een schokvrij bestaan in het eigen beschermd milieu, die kenmerkend is voor de bescheiden welvaartsmaatschappij waarin we, driewerf gelukkig, leven. Als De Telegraaf tegen iets is, of het nu de Hilversumse ‘zuilen’, de provo's, de rooie rakkers van oud en nieuw links, zelfs die van vieux-rose zijn, dan is de krant van Holdert dat niet uit overtuiging, maar omdat er zovéél mensen tegen zijn. In de statuten van de n.v. die onze bladen uitgeeft staat het zo mooi: ‘De Telegraaf geeft onpartijdig nieuws, zonder gebonden te zijn aan enige staatkundige partij, kerkelijke richting of belangengemeenschap, uitsluitend in dienst van 's lands belang.’ Er staat niet: ‘De Telegraaf geeft zo volledig mogelijk nieuws’. Dat kan ook niet, want dat ochtendblad is net als BZ en Bild een ‘Kaufzeitung’. En Axel Springer heeft in zijn schamele apologie Studenten und presse in Berlin heel duidelijk gezegd, waarin ‘Auflagenstarke Kaufzeitungen’ zich onderscheiden van abonnementskranten met een in het politiek gebeuren sterk geinteresseerde en geëngageerde lezerskring: ‘Die Kaufzeitungen sind in erster Linie auf die Aktualität ihrer Meldungen bedacht. Sie können nicht Nachrichten wiederholen, die bereits auf andere Weise den Lesern bekanntgeworden sind. Ausserdem dürfen heute Zeitungen nicht mehr voraussetzen, dass sie die einzige Informationsquelle sind’. Het wordt door Springer logisch geacht dat zijn Kaufzeitungen ‘in zum Teil scharfen Formulieringen
die Ausschreitungen der Demonstranten verurteilt und Polizei und Behörden nur verhältnismässig geringe Schuld am den Zwischenfallen gegeben haben’. Dat is ook logisch. Het grootste deel van de klandizie wil orde, bescherming, delegatie van eigen verantwoordelijkheid aan de hogere, geformaliseerde macht van uniform en ambtsketendragers. Dat heeft ook De Telegraaf bliksems goed geweten. En dat echt niet sinds vandaag of gisteren. Een ‘popular newspaper’, zoals een ‘Kaufzeitung’ op z'n Engels heet, is volgens Francis Williams een krant die haar lezers de informatie geeft die die lezers (van haar) verwachten. Dat vergt een bijzonder selectie-procédé. Weglaten van essentiële informatiebestanddelen behoort daartoe evengoed als accentueren van niet-essentiële informatie-aspecten.
Voor de publiciteitsindustrie geldt nóg duidelijker dan voor enige andere tak van nijverheid, dat het aanbod de vraag bepaalt. De consumenten zijn aangewezen op de verscheidenheid aan aanbod die er is. Het beleid van de producenten, de dagbladondernemers, heeft de consumenten nooit de gelegenheid geboden hun voorkeur voor kwaliteit duidelijk te maken door de bereidheid een hogere prijs te betalen. Een goede krant kost nauwelijks meer dan een slechte. Alle kranten, goede en slechte, komen veel te goedkoop op de markt. Dat is een van de oorzaken van de huidige crisis in de publicitietsindustrie, die stellig evenzeer een structuurcrisis als een conjunctuurcrisis is.
Dit wordt ook in vakkringen, door journalisten, nog te weinig beseft. Zij hebben het eigen beroep te lang óf gewoon als een plezierige professie aanvaard of als een soort