economische stelsel best gunnen. Het is hier langzamerhand doorgedrongen, dat dat systeem heel aardig werkt - niet volmaakt, maar dat doet het onze ook niet. De groei van de Russische produktie is inderdaad indrukwekkend, en de welvaart neemt er gaandeweg ook toe. In sommige sektoren zijn zij al beter af dan wij; het aantal patiënten per arts is in Rusland veel kleiner dan hier of in de V.S. Daar staat tegenover dat de huisvesting, toch ook een typisch sociale sektor, ver achter ligt; vergeleken bij de Russische woningtoestanden (zeven vierkante meter per persoon!) is onze woningnood een lichtvoetig feestje. Maar ze bouwen. En ze komen meer aan de klant tegemoet dan vroeger. Weldenkende mensen in het Westen zijn daar blij om. Zij hopen, dat de stijgende consumptie van de communisten een wat vriendelijker volk zal maken, of dat althans hun regeerders wat humaner zullen worden, vooral ook tegen hun eigen onderdanen en kameraden. En tegen ons. Persoonlijk betwijfel ik of er een dergelijk aangenaam verband bestaat tussen welvaart en politieke vriendelijkheid - die twijfel is er gisteravond niet kleiner op geworden - maar dat is geen reden om niet te blijven hopen.
Ik heb niet de indruk gekregen dat Bochdanow dit in de gaten had. De communistische ideologie brengt mee, dat bezoekers uit Moskou ons indelen in twee categorieën: degenen die anti-communist zijn, en dus het Sovjetsysteem verwerpen omdat het (al was het maar door zijn lichtende voorbeeld) een bedreiging vormt voor de kapitalistische uitbuiting; dat is dus de categorie der uitbuiters en hun lakeien. En de tweede categorie is die van de verdrukten, die vanuit hun smart opzien naar de Sovjet Unie als de enige hoop; natuurlijk wordt er ook nog ruimte gelaten voor een versufte categorie van verdrukten, die zover heen is dat zij zich van niets meer bewust zijn, maar deze groep speelt in de discussie uiteraard geen rol. De Russen zien niet in, dat zij in het Westen ook nog mensen kunnen ontmoeten die de Sovjet-organisatie van de produktie nog zo dwaas niet vinden, maar die bezwaar hebben tegen de terreur en de angst, die het noodzakelijk gevolg zijn van een totalitair régime. Het was vooral op dit punt, dat Bochdanow de zaal van zich verwijderde. Hij gaf er geen enkel blijk van, dat hij meeleefde met de slachtoffers van Stalin. Ze bestonden, geloof ik, bij hem niet. De hele Stalin was trouwens een soort witte vlek op de kaart.
Want wat te denken van het volgende. Uit de zaal wordt gevraagd of er niet een mogelijkheid bestaat dat de huidige regeerders, die toch in het verleden met Stalin hebben samengewerkt, nog iets van zijn ideeën hebben overgehouden. Daarop repliceert Bochdanow met een theoretisch betoog: de Russische leiders steunen op de brede massa van het volk, het socialisme brengt alleen de grootsten en meest geinspireerden naar voren, en deze leiders passen de wetten toe van de glorieuze Sovjet-staat. Natuurlijk zit iedere toehoorder met de vraag in zijn hoofd, hoe dat dan gelopen is met Stalin, die toch ook een leider was en glorieuze wetten maakte en uitvoerde - maar de spreker anticipeert met geen enkel woord op die vraag. Er wordt gevraagd naar Beria - hoe zat dat met hem? Antwoord: Beria heeft gezondigd tegen de wetten van de Sovjet-Unie. Ja ja, maar hij was toch een leider? Antwoord: ‘dit is een juridische kwestie. Beria overtrad de wetten’.
Ook Daniel en Sinjavsky hebben de wet overtreden. 't Is gewoon een kwestie van strafrecht. Er werd gevraagd wanneer ze vrij kwamen. Antwoord: zodra ze hun gerechtvaardigde straf hebben uitgezeten. Dat antwoord valt natuurlijk niet lekker bij een Amsterdams gehoor, en Bochdanow had het kunnen weten. Hij beging de tactische fout te vragen, of wij de werken van die twee schrijvers soms hadden gelezen, want anders konden wij hun misdaad niet peilen. Nee, werd gezegd, en dat hoeven wij ook niet. Wij hebben de misdaden van de slachtoffers van het Griekse bewind ook niet gepeild, en toch willen we dat ze vrij komen. Dat nam Bochdanow niet. Iedere vergelijking tussen de communistische leiders en de Griekse fascisten is een belediging voor de Sovjet-Unie. Ja, best (of niet best, want wij discussiëren niet in termen van belediging of niet, maar alla); voor de gevangenen komt het echter op hetzelfde neer; het zijn politieke slachtoffers. Iemand uit de zaal vroeg: heeft professor Bochdanow de werken van Daniël en Sinjavsky dan wel gelezen? Het meer oprechte dan tactische antwoord was: nee. (In Staphorst lezen ze Wolkers ook niet - geen reden voor ze om er niet krachtig tegen te zijn.)
Uit de zaal wordt gezegd: ‘in Amsterdam is gedemonstreerd met de leuze: honderdvijftig jaar koninkrijk - mooi geweest. Zou men in Rusland kunnen demonstreren met de leuze: vijftig jaar Sovjet - mooi geweest?’ Had Bochdanow ook maar iets begrepen van zijn auditorium dan had hij gelachen en gezegd: wel ja, waarom niet? We moeten immers naar de nieuwe faze toe?