Hollands Maandblad. Jaargang 9 (236-245)(1967-1968)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Gerrit Kouwenaar goede zomer Ruikend creosoot in de veroverde badkuip en met de coïncidentie ener witkalkspat in de persoonlijkste ooghoek de zachte slag van een engel kraakt aan het hoofd, achter: de taal spuwt god, kijk deze ongelooflijke voeten, haast duits, haast vergast, kersvers van mij, betraand verbaasd het denken rolt voor mij uit: waar is de angst vrees schroom bezorgdheid beduchtheid benardheid beklemming benauwdheid bekommering bevreesdheid onrust ongerustheid kleinmoedigheid rats tribulatie penarie paniek: waar is deze heldere gothische kubus waarin men haast verbaasd de dood rook aan het gefruite uitje des overheersers men had honger, stonk, en later herdacht men wel in een ochtend in een oksel warm bleek en bitter: dit op de rand van het eten is doodgaan, zo volslagen / onmogelijk ook toen een herfst maar toen in de lente des levens, ongelooflijke goden en dwergen drentelend met dat bête geheimpje tussen de benen of onafgebroken steeds witter afweziger blinkend in de gepoetste wasteil lopen verboden of stoot het hoofd aan een kogel voedsel gehaat en begeerd en gratis bekomen wereld miniem en gekookt, en bij voortduring het woord ei dooier, eerst op de sterfdag denkbaar alles gegeten bekeken alles vet en van honger bezopen, voorgoed in het tweede netvlies gekrast, dus niets mee te maken / vandaag / goede zomer - [pagina 29] [p. 29] het woord vreselijk Het woord vreselijk: eertijds vertaald met: de bevende knieschijf thans men plukt bloemen, vergast steeds minder en schrikt goedmoedig proestend men blaast de ballon, de long voortdurend indachtig, eensklaps pang, vreselijk: het is zo'n paddestoel - Vorige Volgende