Hollands kwartier
Nico Scheepmaker
Andere landen, andere zeden, zei Goethe al. Neem nu Rome, de Via Veneto, met de klemtoon op de eerste é. De hoertjes die daar posten zien er sjiek uit, dat wel, maar zij werken dan ook zonder risico te nemen. De man die hen aanspreekt, moet onder het toeziend oog van de belangstellend stilstaande voorbijgangers laten zien hoeveel lires hij in zijn portefeuille heeft zitten, en pas als dat bedrag bevredigend blijkt, mag hij mee. Geen gerotzooi dus met ‘o jé, ik heb mijn portefeuille thuis laten liggen, zal ik even de afwas doen als tegenprestatie?’, maar boter bij de vis.
Andere zeden, andere gewoonten, zei Shakespeare al. Neem bijvoorbeeld de prijzen in Belgrado. Een pocketwoordenboekje kost 800 dinar, een luchtpostenvelop 10 dinar, een ijsje 80 dinar, een condoom in de kiosk 50 dinar en een Philishave 33.000 dinar. Reken nu zelf uit hoeveel een tube tandpasta kost.
Brood is heilig in Joegoslavië. Weliswaar niet zo heilig als de witte koeien in India, maar als je er echt wit brood had zou dat misschien wel net zo heilig zijn. Zoals u wel weet, is een maaltijd zonder brood niet compleet ginder, dat geldt vooral voor de broodmaaltijd, maar ook voor het warme eten, waar altijd brood bij moet, anders voelt een Joegoslaaf zich bekocht. Het zal wel iets met fundamentele armoede te maken hebben, en ook met de oude gewoonte de gast brood en zout aan te bieden, bij wijze van eerbetoon en gastvrijheid. Slobodanka vertelde me dat ze weliswaar dikwijls etensresten weggooit, maar dat ze zelfs de oudste homp brood niet in de vuilnisbak gooit zonder het even gekust te hebben. Dat doet ze alleen bij brood. Ze vertelde ook nog, dat er een golf van afgrijzen door de zaal sloeg toen in een stuk van Tennessee Williams (als ze zich goed herinnerde) een man zijn boterham op de grond smeet en er zijn hak op zette. Dat trof de Joegoslaven dieper dan al het andere wat Tennessee Williams zijn personages liet uitspoken, en dat is meestal niet gering, zoals u weet.
Er hing een aanplakbiljet aan de muur, waarop stond aangekondigd dat The Jumping Jewels ergens zouden optreden. Een cynicus had de ‘el’ weggekrast.
Wat ik in een loopstad als Rome het meest in de auto waardeer, zijn zijn zitplaatsen. Ik zou me kunnen voorstellen dat een rijke Romein - hij hoeft niet eens zo rijk te zijn - een tiental tweedehands, maar nog redelijk uitziende auto's opkoopt en die verspreid over de hele stad op strategische punten neerzet, zodat hij altijd even rustig kan gaan zitten als hij de stad is doorgewandeld. Geen groter rust dan te zitten in een stilstaande auto, terwijl links en rechts van je de wereld voorbij beweegt. Kijk je links van je, dan lijkt het of je achteruit rijdt, kijk je rechts dan lijkt het of je vooruit rijdt, en dat blijkt achteraf ook wel te kloppen, als je tenminste even vaak en even lang links als rechts hebt gekeken, want bij het uitstappen merk je dan dat je weer op dezelfde plek bent teruggekeerd.
Je hebt mensen, en kranten, die zweren bij Zuidslavië, inplaats van Joegoslavië. Ik zweer bij Joegoslavië, en ik zal u zeggen waarom. In de eerste plaats omdat het meer op Jugoslavija lijkt, zoals Joegoslavië heet. In de tweede plaats omdat het iets exotischer klinkt dan Zuidslavië. En in de derde plaats omdat ik niet weet waarom je geografische namen eigenlijk zou vertalen. Laten we ons beperken tot Joegoslavië. Beograd (dat bij ons Belgrado heet) betekent letterlijk ‘witte stad’. Als we Zuidslavië zeggen, moeten we ook konsekwent zijn en ‘Witstad’ of zoiets zeggen. Dat geldt nog sterker voor de havenstad Rijeka, wat eenvoudig Rivier betekent. En zo kun je doorgaan: Titograd moet Titostad heten, San Francisco Heilige Franciscus, enz. enz.
Een welgemeend bravo voor de Amsterdammer die de San Marco Basiliek op het San Marco-plein in Venetië een uit zijn krachten gegroeid draaiorgel noemde.