Hollands Maandblad. Jaargang 8 (226-235)
(1966-1967)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermdEen ouderwets rationalist
| |
[pagina 4]
| |
probleem nog dat van de Verlichting: hoe een rationele sociale orde tot stand te brengen. Hij vond daarvoor zijn bekende dialectische oplossing. Tijdens de historische periode, toen de samenleving nog uit klassen was opgebouwd, beheerste het (economische) zijn nog het denken (ideologie), maar als het winnen van de klassenstrijd door het proletariaat zou resulteren in een volgende historische periode, waarin geen klassen meer zouden bestaan, zou het (rationele) denken het zijn kunnen beheersen. Dat is wat De Kadt zou willen: dat het denken, en liefst zijn denken, het zijn zou beheersen. Om dat dit nu eenmaal wat moeilijk te verwezenlijken is, heeft hij zich in de loop der jaren tot een virtuoos in het schelden ontwikkeld. Een rationalist moet nu eenmaal de oorzaken van een gang van zaken die hij verafschuwt, bij de domheid of verdorvenheid van individuen zoeken. Ook denkt de rationalist bij voorkeur in termen van formele politieke structuren en heeft hij geen oog voor de sociale en economische voorwaarden, die vervuld moeten zijn willen die structuren op de maatschappelijke werkelijkheid kunnen passen. Democratie moet men ‘willen’, dan kan men het krijgen. En daarmee ben ik weer bij het anti-Amerikanisme terug. Juist als radicaal democraat, als voorstander van wat in Amerikaanse New Left-terminologie ‘participatory democracy’Ga naar voetnoot*) heet, meen ik dat de huidige sociale en economische structuur in Amerika - die van de grote bureaucratische organisaties, die zich wat het bedrijfsleven betreft achter een ‘free enterprise’-ideologie verschuilen - een politiek systeem voortbrengt waarin alles en iedereen kan worden gemanipuleerd en dat zich kritiek kan veroorloven (zoals Senator Dodd zei: ‘That is the price we pay for democracy’) omdat die er eenvoudig langs glijdt. De sterke invloed binnen dat systeem van wat Eisenhower het ‘military-industrial complex’ heeft genoemd, leidt bovendien onder Johnson tot een buitenlandse politiek die de nadruk legt op het gebruik van militaire middelen en die neigt tot het doorhakken van knopen door middel van de meest geperfectioneerde oorlogsmachine die de wereld ooit heeft gekend. Dat vind ik een gevaar, en daarom acht ik verzet door Nederland tegen die politiek - in Azië en Latijns-Amerika - geboden. Met De Kadt betreur ik ‘anti-Amerikanisme’, d.w.z. een zich tegen Amerika afzettend Europees nationalisme of een a priori ‘linkse’ veroordeling van alles wat Amerikaans is. Maar het gekke is, dat veel van de verdedigers van de Amerikaanse Vietnampolitiek de Amerikanen maar ongelikte beren vinden en voor geen goud in Amerika zouden willen wonen. Zelf wil ik zo weer naar Amerika terug. |
|