lijke Bandiera Rossa en de Internazionale.
‘Viva Carlo Marx, Viva! Viva Giuseppe Stalin, Viva! Viva la Rivoluzione, Viva! Een grapjas roept: Viva I Giornalisti! De kameraden gaan daar niet op in. De vlag wordt opgerold en het revolutionaire gezelschap gaat op pad. ‘Een nieuwe bladzijde in de geschiedenis der mensheid’, zegt een hunner.
De onaangevraagde demonstratie wordt noch door de politie noch door PCI-activisten gehinderd. ‘We leven immers in een democratisch land’, aldus een kameraad. Ik raak verzeild tussen de revolutionairen. Een kameraad vraagt wie ik ben. ‘Een vazal van de corrupte burgerlijke pers.’
De straten van Livorno zijn leeg, de bevolking houdt siesta en trekt zich weinig aan van de aanstaande revolutie. Eén vrouw applaudisseert heftig. Ongestoord trekken de revolutionairen door Livorno. Voorop de rode vlag, gedragen door een man in een gevechtsbroek uit het Amerikaanse leger. Viva Marx, Viva! Viva Stalin, Viva! Ik kan een Viva Hitler ternauwernood onderdrukken.
De stoet trekt naar het voormalige San Marco-theater. Een gedenksteen herinnert aan de oprichting der PCI in 1921. Voor het San Marco-theater houdt de stoet stil. Een rode garde plaatst de rode vlag naast de gedenksteen. Een affront voor de revisionistische PCI. Een rode garde met rode sjaal om de hals ontwaart de naam van de gehate revisionist Togliatti naast die van Gramsci. Met een steen krast hij Togliatti vele malen door en zuivert zo het communisme van de revisionistische blaam. Dan gaan de revolutionairen hun welverdiende lunch gebruiken en verspreiden zich ongehinderd.
Zodra ze weg zijn komt een activist van de PCI met een natte spons en herstelt Togliatti in zijn revisionistische eer. De volgende dag staat in de Unità, het blad van de PCI, dat een ‘louche groep nozems, beschermd door politie, ongehinderd haar gang kon gaan, maar tenslotte bang voor de gerechtvaardigde wraak van de bevolking het hazenpad koos’.
Een Marxist-Leninist komt 's avonds naar me toe en feliciteert me met de opmerking dat ik een vazal van de burgerlijke pers ben.
De slotvergadering op zondag 16 oktober is openbaar en vindt plaats in de ‘Casa della Cultura’. Terwijl de PCI een tegendemonstratie houdt in Teatro Goldoni met als gasten de leiders van de Amerikaanse communisten, Gus Hall en Ronald Johnson, is de Casa della Cultura vol Chinese rebellen. Op het podium de portretten van de grote leiders. Het zoet glimlachende gezicht van Mao ziet er door al het blitzlicht uit als na een wasbeurt. Uit luidsprekers klinken de tophits Bandiera Rossa en Internazionale.
Het Casa della Cultura is voor een dag Casa della Cultura Proletaria. Het Centraal Comité treedt naar voren en neemt plaats achter een tafel op het podium. Op de tafel een fles mineraalwater met één glas - voor gemeenschappelijk gebruik. Applaus van de aanwezige kameraden.
Theoreticus Dinucci, ex-partizaan, leest de beginselverklaring voor van de partij. Revolutie! Leve de revolutie! Weg met het kapitalisme! Dan met zijn allen wat moeilijk Leve de dictatuur van het proletariaat!
Spreekbuis van de Calabrese landbouwers, Misefari, zegt waarschuwend: ‘De bourgeoisie moet oppassen voor dit kleine groepje’. Applaus van de kameraden. Viva la Revoluzione!
Een lid van het Centraal Comité stelt zich geheel achter de zuivering van Togliatti zoals die de vorige dag gepleegd is door een rode garde. Een jonge revolutionair spreekt over de internationale marxistisch-leninistische bewegingen en de oorlog in Vietnam. ‘Rusland en Amerika hebben geen meningsverschillen’, meent hij.
Voor de laatste maal schallen Bandiera Rossa en Internazionale. ‘Het merkwaardigste congres ooit gehouden’ is afgelopen, uitgezongen. Een Marxist-Leninist loopt met Marx, Engels, Lenin, Stalin, Gramsci en Mao onder de arm naar buiten en stopt allen in een Fiat-bestelwagen.
Ik neem afscheid van enkele kameraden en kijk ze na. Daar gaan de revolutionairen: met een koffertje in de hand en Mao bungelend in de revers verdwijnen ze in de goedgeklede massa neokapitalisten. Op weg naar vrouw en gezin in Calabrië, Trieste of Genua met zijn veertienduizend werklozen, op weg naar een schamel bestaan dat bedreigd wordt door pressie van de PCI op hun werkgevers.
Attentie, de revolutie is op komst!
‘De bourgeoisie moet oppassen voor dit kleine groepje’.