rantsoenen leert de soldaten, dat er nog heel wat komt kijken alvorens men tot eten kan overgaan. Waarschuwing, staat er boven de handleiding voor het gebruik van deze (in 1961 verpakte) levensmiddelen te lezen. ‘Bedwing Uw nieuwsgierigheid. Maak de verpakking pas open, wanneer U de inhoud nodig hebt. Als U wilt weten wat dit rantsoen bevat, kijkt U dan naar de inhoudsopgave hieronder.’
En verder: ‘Zuurtjes en zout’. Denk er aan de zuurtjes te gebruiken. Zij bevatten veel vitamine C, wat voor Uw gezondheid van groot belang is.
Zoals U weet, hebt U bij sterke transpiratie niet alleen vocht, maar ook extra zout nodig. Voor dit doel kunt U dit zout in water opgelost gebruiken. Tenslotte kan het ook dienen om tanden te poetsen.’ En om het geheel zo echt mogelijk te maken is er een waarschuwing te lezen, geheel onderaan: ‘Afval. Laat vooral geen afval slingeren. Lege blikken, papier, e.d. kunnen Uw positie aan de vijand verraden. Begraaf daarom alle afval.’
Pas ernstige vormen nemen de herhalingsoefeningen voor de soldaten aan, wanneer de eerste straffen vallen, waarbij de tot straffen bevoegde meerdere (in dit geval de kapitein/onderwijzer) zonder vorm van proces normale gevangenisstraf kan uitdelen.
Men heeft er een andere benaming aan gegeven, namelijk ‘streng arrest’, maar de celstraf in militaire dienst verschilt slechts in enige kleine details van die in het burgerleven.
Met het sterk verouderde (en uit de Napoleontische tijd daterende) ‘reglement betreffende de krijgstucht’ in de hand kan een meerdere bijzonder zware straffen uitdelen, waarbij willekeur geen uitzondering is. Met dit reglement kan de legerleiding werkelijk alle kanten uit.
Reeds lang werkt een commissie uit de Tweede Kamer aan de herziening van dit reglement en reeds werd een gedeeltelijke herziening doorgevoerd. Artikel 34 van het reglement betreffende de krijgstucht verviel bijvoorbeeld. Het luidde: ‘Mindere militairen, die door herhaald wangedrag blijken ongevoelig te zijn voor krijgstuchtelijke bestraffing of wier liederlijkheid hen onwaardig maakt in de militaire stand te blijven, kunnen door de betrokken Minister van Marine en Oorlog hier te lande uit de dienst worden weggejaagd.’
Het belangrijkste uit het reglement betreffende de krijgstucht bleef echter gehandhaafd: de aard der straffen, waarvan het zogenaamde streng arrest - dat telkens voor de duur van 14 dagen kan worden opgelegd - de zwaarste is. Uiteraard dient de soldaat het oorlogsspel in vredestijd mee te spelen en moet hij zich houden aan de algemene spelregels. Maar wanneer hij niet meespeelt, zijn er mogelijkheden te over om hem te treffen. Hem voor het minste of geringste vergrijp te straffen met eenzame opsluiting, behoort eigenlijk in een ‘modern en efficiënt leger’ (zoals de overste X het onze noemt) niet meer thuis.
Tot op heden - en dat is op zich zelf al bedenkelijk: de angst voor een ‘douw’ leeft bij iedere dienstplichtige - werden in de kazernes geen georganiseerde demonstraties tegen deze mensonwaardige en volkomen op willekeur gebaseerde strafmethoden gehouden. Wél blijft het uitdelen van straffen een nooit opdrogende bron van verontwaardigde gesprekken, terwijl een grote mate van solidariteit met de gestraften (illegaal worden sigaretten, ‘genotmiddelen’ en literatuur verstrekt) voortdurend aanwezig is.
In het enge wereldje van de legerleiding bestaat geen enkele behoefte om de krijgstucht op een andere wijze toe te passen of om maatregelen te nemen die het mogelijk zouden maken de eenzame opsluiting van ‘mindere militairen’ te verhinderen. Niet alleen tijdens de rekrutentijd, maar ook gedurende de herhalingsoefeningen worden de soldaten voor ‘vergrijpen’ met vele dagen celstraf gestraft. Enkele voorbeelden:
Een korporaal weigert - omdat het op dat moment stortregent - te gaan schieten. Gevolg: vijf dagen celstraf.
Een soldaat is - tijdens de zondag dat de militairen verplicht zijn in het bivak te verblijven, hoewel een deel van de soldaten naar de legerplaats is vertrokken om daar hun op bezoek zijnde vrouwen en kinderen te ontmoeten - gedurende twee appèls onwettig afwezig. De bewuste soldaat is door zijn vrouw per auto uit het bivak gehaald. Hij krijgt voor dit vergrijp (en voor zijn weigering te zeggen waar hij geweest is en wat hij heeft gedaan) acht dagen celstraf.
De straffen worden in dit geval in het veld door de reserve-kapitein/onderwijzer uitgedeeld en gaan gewoonlijk dezelfde dag nog in. De enige mogelijkheid om tegen de straf te protesteren is het ‘in beklag gaan’, hetgeen schriftelijk dient te geschieden.
In het reglement betreffende de krijgstucht wordt echter gesteld, dat het indienen van een ‘onredelijk beklag’ in strijd is met de goede krijgstucht en derhalve strafbaar.
De willekeur van de legerleiding kennende, waken de soldaten er in het algemeen