Hollands Maandblad. Jaargang 8 (226-235)(1966-1967)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] A. Nuis Drie rederijkers I. De hoofdredacteur (sestina) Aan zijn bureau kijkt hij de wereld rond En constateert, niet zonder onbehagen, Dat hier en daar, terecht of onterecht, Gesproken wordt van een ontwikkeling Die vragen oproept over een beleid - Om nog maar niet te spreken van Vietnam. Ach nee, vandaag maar niet over Vietnam, Die kwestie komt voorlopig toch niet rond. Wel geeft het krachtig presidentsbeleid Aanleiding tot een zeker onbehagen, Maar oordeel dat op de ontwikkeling Vooruitloopt, blijkt vaak later onterecht. Voorzichtigheid schijnt velen onterecht In een verhitte sfeer, als bij Vietnam. Algemeen ziet men die ontwikkeling: Er lopen steeds meer demonstranten rond Die uit soms respectabel onbehagen Onbesuisd schoppen tegen elk beleid. Natuurlijk is het overheidsbeleid Slechts zelden vlekkeloos, vaak onterecht, Maar toch, zo'n broeinest van vaag onbehagen Leidt onverhoeds soms tot een klein Vietnam. Men draait dan in vicieuze cirkels rond Naar een noodlottige ontwikkeling. Reeds in de kiem dient zo'n ontwikkeling Gesmoord, door flink en konsekwent beleid. Over 't gezag gaan vreemde praatjes rond: Bedenkelijk, al zijn ze onterecht. Ten slotte zijn we hier niet in Vietnam. Gebrek aan openheid wekt onbehagen. Te vrezen valt dat juist dit onbehagen Het kernpunt is van een ontwikkeling Die niet alleen geleid heeft tot Vietnam Maar ook bepalend is voor het beleid Van deze krant. Wie noemt dit onterecht? De wereld draait, de pers draait mee in 't rond. Elk onbehagen blijkt nu onterecht: Zijn brede ontwikkeling en wijs beleid Kregen het stuk weer rond. Morgen Vietnam. [pagina 27] [p. 27] II. De interviewer (rondeel) Zegt dr. X (wat weet hij veel!): Ik weet dat ik de kern hier raak Van wat, nu ja, geen levenstaak Maar toch, voor een belangrijk deel... Ik vrees dat ik mij niet geheel Tot in détails toe duidelijk maak, Zegt dr. X. Wat weet hij? Veel? Ik weet dat ik de kern hier raak: Tic links. Keelschraper. Vingers geel. Hecht teveel waarde aan zijn zaak (Wij zien dat bij geleerden vaak) Kijkt bovendien een beetje scheel. Zegt dr. X wat? Weet hij veel. III. De columnist (sonnet) Een spottend, zeer persoonlijk commentaar Rankt speels en sierlijk langs de nieuwsberichten Nooit bars geëngageerd, want in die lichte Satire spreekt een smaakvol kunstenaar, Te luchtig én te ernstig voor 't misbaar Van activisten die maar tweedracht stichten. Alles met mate! Woedende gezichten Neemt hij met een verstolen glimlach waar. Aan wie van pauw en pauwenhoeder houdt Laat hij intiem zijn flonkeringen kijken Terwijl hij slechts aan wie zich zelf vergeet En iets durft zeggen over klatergoud Nijdig zijn ware aard zal laten blijken: Ai hoor het sissen van de sierpoeet! Vorige Volgende