Kort Afrikaans - een reisverslag
Christoph Hahn
In de zomer van '63 monsterde ik als steward aan op de ‘Oranjefontein.’ Een tamelijk oud vracht- en passagierschip met eersteklashutten geriefelijk en ruim midscheeps, en een toeristenklasse boven de rumoerige schroef op het achterschip.
De apartheid begint al aan boord. De ‘Oranjefontein’ onderhoudt een lijndienst op Afrika, met als eindpunt Lourenço Marques in Portugees Oost Afrika. Via de haven van Teneriffe gaat het schip richting Kaapstad en zo via East London, Port Elizabeth en Durban naar L. Marques. Drie regimes: Spaans, Zuid-Afrikaans en Portugees; drie dictaturen.
Kaapstad: Voordat het schip de haven in alle vroegte binnenvaart komt een dikke administrateur een klein papiertje in de messroom plakken. Een onnozel strookje dat boekdelen spreekt: ‘Wie met een persoon van de andere kunne en van een ander ras wordt aangetroffen, wordt met dwangarbeid gestraft’. In het Spaans voor de Spaanse bemanning, Hollands voor de overigen. Wat moet ik hiervan denken? Dan schiet me te binnen dat er waarschijnlijk dertig jaar geleden dezelfde dikke administrateur in Hamburg met een zelfde ongeinteresseerdheid een strookje heeft opgeplakt: ‘Wie met een persoon van de andere kunne van het Joodse ras wordt aangetroffen, etc. usw.
De boot meert aan, passagiers nemen afscheid van het overbeleefde personeel (overtip?) en even later komen de zwarte bootwerkers aan boord. Zeer schamel gekleed, shaggies in krantenpapier gedraaid, zwijgzaam (‘Nergens heeft de niet-blanke zo'n levensstandaard als in Zuid-Afrika’) voorafgegaan door een blanke opzichter. Aan de kade zie ik vuur hier en daar, bantoes warmen zich. In de verte het hoekig contour van het Tafelgebergte.
Op de heenreis liggen we kort in Kaapstad, een halve dag. Even tijd om de stad te verkennen: een kleine Europese provinciestad. Het is net of je in Heidelberg of Wurttemberg loopt of beter in een kleine Engelse stad. De blanken (Japanners óók) zijn ‘Europeans’, de rest ‘Non-European’ ofwel blankies en nie-blankies.
Ik heb even tijd, koop een Observer in een kiosk, de man haalt het weekblad ergens onderuit als vroeg ik een lading dynamiet, en ga naar het postkantoor.
Het is overbekend, maar bij de eerste confrontatie afschuwelijk: hokjes voor ‘slegs blankies’ en ‘nie-blankies’. Ik ga voor de grap naar het loket voor nieblankies. (De blanke toean, staat democratisch in de rij met de zwarte.) De blanke juffrouw echter wijst me naar het arische loket.
Ik neem de bus terug naar de boot en kijk om naar het Tafelgebergte, een schitterend land; gods own country. In de bus mijn Limburgse collega. Hij vindt het maar een vreemd land. ‘Ik loop een café in, kom tussen allerlei zwarten in en toen werd ik er zonder pardon uitgegooid.’ Hij kwam er goed af. De blanke is niet al te erg in trek.
Na Kaapstad, East London en Port Elizabeth. Heel kort in beide plaatsen. In East London staat een groot standbeeld, op de sokkel in gouden letters gebeiteld ‘Für die deutsche Einwanderer’. Ik koop de Rand Daily Mail, er staat een gek verhaal in. Ook in Zuidafrika, zelfs in Zuidafrika?, zijn er ongehuwde moeders. Maar ook hier uitkomst middels apartheid. Het kind wordt verkocht aan niet-blanke ouders, die het adopteren. De burgerlijke stand helpt een handje en verandert de huidskleur van het arme wicht. Hoogblonde jongetjes gaan als niet-blanke door het leven.
Langs de mooie kust met de onvergetelijke zonsondergang naar Durban. Gandhi heeft jarenlang in Durban gewoond. Er is een zeer grote Indische wijk. Bij zijn aankomst werd Gandhi haast onder de voet gelopen. Hier begon zijn werk.
Moderne architectuur, groots, efficient