So what
Pascal Lebleu
Deze nacht toen ik wakker werd was het vreemd om me heen. Ik probeerde door het duister heen te zien en zag het koude maanlicht op de planken vloer liggen, loerend. Ik loerde terug en bleef in mijn bed liggen. Ik trap daar niet in, in maanlicht. Sliep rustig verder.
De volgende morgen toen ik wakker werd zag ik dat er iets of iemand in mijn kamer was geweest. Dat zal wel na dat maanlicht geweest zijn. Ik weet het niet, ik heb geslapen.
Dat was een week geleden, vannacht kon ik niet slapen en er gebeurde helemaal niets. Ook niet leuk, ik bedoel daar kunnen ze toch rekening mee houden, ze moeten het goed regelen. IK lag toch wakker.
Vanmiddag was het beter: ik zag een hoofd dat langzaam rondkeek en toen in zuidelijke richting verdween. Het keek verder niet meer om. Ik ook niet. Verder niks bijzonders.
Er zaten wel veel kleine mannetjes in het zonlicht die erg bedrijvig in de weer waren. Ik geloof ook dat ze tegen elkaar praatten. Het zonlicht zat vol klein leven, was dik en bedekte als gouden room de vloeren en wanden. Dat is wel 1 van de fijnste dingen ter wereld: zonlicht. Vooral als er zoveel kleine mannetjes in zitten die de lome warmtewerking een mikrokosmiese levendigheid geven die niet vermoeit. Ze waren bezig met de uitvoering van 1 of ander groots en geheim plan, waarschijnlijk van buiten deze aarde af gedirigeerd.
Ik heb geen moeite gedaan ze ernaar te vragen, of om te proberen óf ze mij konden verstaan of ik hen, of om op een andere manier kontakt te zoeken. Dat liet me koud. Hun trouwens ook. Ik had nog een lekker koel glas limonade voor me staan. En dan die warme zon!
's Avonds was ik goed uitgerust, ik sliep dan ook snel in.
Ongeveer iets dergelijks overkwam me bij het theedrinken. Eerst meende ik iets onderin mijn (chinese) theekom te zien. Ik boog me verder voorover en zag enkele kleine dunne vliesjes. Ik konsentreerde me nu geheel op het doorzichtige bruine vocht, tot ik er mij geheel mee omgeven wist. Toen kon ik de vliesjes op ware grootte bekijken.
Nou, t was me wat. Een superechte groenrode draak die me wat verbaasd aankeek. Hij zwom golvend op me toe en begon zich enigszins te verontschuldigen. Hij beriep zich op de kleine wereld die zijn bestaan hoofdzakelijk in de wand van het porselein had. De kleine poriën in de komhuid boden grotwoningen aan allerlei wezentjes. Als er thee ingeschonken werd was het zondag en een ieder trok ten strande. De buitelende pret die men had liet men in t vurig oog houden door de draak, die per postorder besteld was. Tja, zei de draak, we reizen wat af. U weet toch dat ieder stuk materie zijn kleine wereldje heeft hè? Ieder klein stukje oppervlak van welke stof dan ook barst van het leven.
Neem bv een vierkant stukje sementen muur, zeg van 5 bij 5 cm. Oppervlakkig gezien is het ruwe bobbelige spesie die keihard korrelig opdroogt. Echter voor ons (wij zien het eigenlijk heel erg vergroot) is het een geweldig landschap, ook weer niet een maanlandschap wat misschien logisch lijkt. De spleten zijn dalen, rivieren, de bobbels bergen maar het is niet dor en hard. Voor óns ligt er een zachte laag over alle welvingen die onze voeten niet kapot stoot en die zeer goed gewassen laat groeien.
We hebben altijd veel doden te betreuren, omdat de mensen ons niet kennen. Als u bv zo deze kom ineens leegdrinkt, met een vlugge slok, ben ik er geweest. Daar hoeft u zich verder niets van aan te trekken hoor. Ik beaamde dat en kwam weer tot mezelf.
Onderin mijn kom dreef nog 1 vliesje. Ik dronk de kom bedachtzaam, langzaam en statig leeg, als een held.