Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)
(1965-1966)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermdHollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225)
auteur: [tijdschrift] Hollands Maandblad
bron: Hollands Maandblad. Jaargang 7 (214-225). Stichting Hollands Weekblad, Den Haag 1965-1966
i.s.m.
[Vervolg van: Het gemillimeterde hoofd]rest jubelde, psalmzingend de Here. Ze hebben de hemel gedankt en geprezen en wat ik nu beschreven heb was de gedachte van deze mensen. Ik ben terug bij mijn som en zie met welgevallen neer op de ontelbare vellen papier. Het staat er, het is uitgerekend. Er zijn geen hulplijnen getrokken, het is geen betoog, niets van dat alles. Rekenen. Vroeger een zwarte kunst, verboden, wie de rekenkunst bedreef werden de handen afgehakt, nu is het het eerste wat de kinderen leren. Zo komt er een tijd dat we, langs een schoolgebouw lopend, de kinderen onder leiding van hun juffrouw ‘drol’ en ‘keutel’ horen dreunen. | |
7Vieze woorden. Wat zijn vieze woorden. Niet de woorden die men stiekem uitspreekt, want dat zijn lekkere woorden. Nee, vieze woorden zijn woorden die men niet horen wil. Ieder mens heeft zijn eigen vieze woorden. Mijn vieze woorden zijn: ‘erudiet’, ‘intelligent’, ‘cultuur’, ‘kunst’, ‘het mens-zijn’.*) Ik gebruik ze nooit en als ik ze lees stijgt mij het bloed naar het hoofd. Elke keer als mij zo'n woord onder ogen komt zou ik naar de Officier van Justitie moeten gaan om me te beklagen. | |
8Men leert de natuur kennen door haar na te bouwen, de vogel is een vliegtuig. Zo zit ik tegenover de computer en ik ben de eerste niet die daar een mens in ziet. Hij heeft zijn | |
[p. 33] | |
ingang, zijn uitgang. Hij heeft zijn binnenste. Het binnenste bestaat uit 10.000 plaatsen. Elke plaats bevat een getal van tien cijfers. Dat getal is voor elk van de eerste 9994 plaatsen: hun betekenis. De plaatsen 9995, 9996, 9997 zijn werkplaatsen, 9998 is de klok, de machine heeft ook een klok en op plaats 9999 staat de controle. Dat moet een getal zijn dat ligt tussen 0000000000 en 0000009994. Als dat getal er staat kan de machine beginnen te werken. Als er 0000001234 staat bijv. en de machine begint te werken, dan ziet hij, heel introvert, in zijn eigen binnenste, en hij kijkt wat er op plaats 1234 staat, een instructie: bijv. 4100095678 en hij kijkt wat dat betekent. De machine begint te denken, hij moet iets doen, hij moet, zegt die instructie, een woord in zijn gedachten nemen, het woord dat staat op 5678. Op 5678 staat 0100099149. Dat betekent een sprong, een sprong naar plaats 9149, maar 't kan hem niets schelen wat het betekent, hij heeft het woord gewoon in zijn hoofd om het straks neer te zetten waar het neergezet behoort te worden, maar als de controle nu niet 0000001234 bevatte maar 0000005678, dan wordt de sprong een instructie, dan springt de machine zelf, dan geeft 0100099149 niet meer aan wát hij denkt, maar hoe hij denkt. De mens is een machine. De inhoud van zijn denken wordt bepaald door de vorm ervan. Het is de controle die door zijn bewegelijkheid de kracht van 's mensen denken uitmaakt. Ik weet verder niet hoe ik die controle moet beschrijven, ik zie hem het duidelijkst als positie 9999 in de IBM 7070, maar daar wordt hem voorgeschreven welke weg hij gaan moet. In de geest van de mens kiest hij zijn weg aan de hand van wat hij op | |
[p. 34] | |
die weg vindt, maar in beide gevallen wordt hij gestuurd door waar hij net vandaan komt. | |
9De wiskunde kent twee soorten uitspraken a) definities, b) stellingen. Door definities blaast het gebied van de wiskunde zich op, door de stellingen krimpt het weer in elkaar, want wat gebeurt er. Men definieert de begrippen door de eigenschappen te noemen waar deze begrippen aan voldoen. Zo wordt een lichaam gedefinieerd, een ring, een ideaal. De stelling is ervoor om te laten zien dat verschillende regels hetzelfde begrip definiëren. Een stelling ruimt op. | |
10In het begin was het woord. ‘In het begin was het getal’ zegt Pythagoras. Het getal is het enige op de wereld dat niet kan worden misverstaan. De wijze waarop men het aanduidt is nl. de betekenis zelf en daarom, als men rekent, kan men rustig de getallen onder elkaar zetten, afzien van elke betekenis, men gaat geheel automatisch te werk: ieder krijgt dezelfde uitkomst. ‘2’ betekent 2 en ‘5’ 5. Dat kan in de machine gestopt worden, misverstanden zijn uitgesloten. Maar de taal, zodra de taal de machine in gaat zijn er lijsten nodig. ‘x’ betekent paard en ‘y’ neus. De mens is een machine. Elke mens is een machine en er zijn geen twee gelijk. Maar het kan zijn dat ze gelijk zijn over een bepaald interval, een bepaalde tekst dezelfde betekenis geven. En als de een spreekt en de ander luistert verstaan zij elkaar. Als er nu iemand spreekt zonder dat er iemand is die luistert dan spreekt hij niet, dan schrijft hij het op. En wat hij te zeggen heeft dient hij dan met zorg te formuleren - het wordt een brief. Die stuurt hij weg. Een brief aan allen is een boek. De inhoud van het boek, van alle zinnen en woorden die erin voorkomen is een verzameling van interpretaties die zich in werkelijkheid niet verzamelen laat. De inhoud van het boek wordt daarom gelijkgesteld aan de vorm waarin het verscheen. Sommige mensen vinden de inhoud van een boek, van een gedachte belangrijker dan de vorm waarin deze is neergeschreven. Dat kan niet, de inhoud = de vorm. En het is net als bij het rekenen, elke komma, elke punt doet mee. | |
11‘The primery revelations of the creed are veiled in the Dutch language. German and English expositions are available; but it is said by converts with expert knowledge in both the languages and the mathematics that only those who can think in Dutch can grasp the finer shades of meaning...’ Bell (The development of mathematics) over Brouwers Intuitionisme. | |
12Het woord ordent. Er is niets anders in de wereld dat ordent. Wanneer door aanschouwing, ons twee voorwerpen gegeven zijn die een eigenschap gemeen hebben, zijn wij geneigd deze voorwerpen op grond van deze eigenschap samen te nemen. Zij gaan een verzameling vormen, waartoe alle voorwerpen behoren die genoemde eigenschap bezitten. En wanneer wij over deze verzameling een oordeel uitspreken, dan geldt dit oordeel intussen voor elk voorwerp daaruit afzonderlijk - dit vergroot onze zeggingskracht. Waar de verzameling zich zodanig heeft uitgebreid dat de voorwerpen daaruit buiten ons gezichtsveld zijn komen te liggen of zich op een andere manier aan ons gezicht onttrekken, waar in het algemeen een voorwerp niet meer met de vingers kan worden aangewezen, daar wordt het aangeduid met een woord. De schrijver is een Heiland. Hij komt tot de mensen. Hij is mens geworden. Het heil dat hij brengt is niet de hemel, maar het woord dat zij begrijpen. |
*)De psycholoog trekt hieruit natuurlijk zijn conclusies - conclusies die ik zelf allang heb getrokken, maar niet zal meedelen, in verband met mijn schaamte.
|