Films
In de Utrechtse filmweek, ter gelegenheid van het jubileum van de theaters Camera en Studio georganiseerd en als cinemanifestatie, première 66 uitgegroeid tot een evenement dat de vergelijking met Arnhem glansrijk kon doorstaan, zijn achttien nieuwe films uitgekomen die nu in snel tempo langs voornamelijk de ‘art-houses’ van de grote steden gaan. Meest gave film vond ik hoog en laag van de Japanner Akiro Kurosawa. Zijn titel maakt hij ook stylistisch waar; in zijn kidnappingsverhaal manoeuvreert hij met allerlei tegenstellingen bijna altijd op twee niveaus tegelijk: een eenvoudige zwart-wit film voor wie dat wil, een gecompliceerd psychologisch drama voor wie dat ook wil.
Hetzelfde probeert Claude de Givray in l'amour a la chaine, maar zijn hoerenfilm met dubbele bodem is veel gemaniëreerder. De censuur hielp een handje om veel passages nog eens extra verbrokkeld te doen zijn, zodat de toeschouwver nu wel bovenmatig aan het werk gezet wordt om dan maar zijn eigen film te maken uit de puzzlestukjes die hem getoond worden. Wie als filmer een duidelijk emotionele lijn verwaarloost, loopt het risico de toeschouwer na vijf minuten te verliezen omdat deze de film desnoods nog wel wil begrijpen, maar het niet kan omdat hij de essentiële dingen niet meer aanvoelt.
les abysses van Papatakis kan men als anderhalf uur pure terreur ondergaan, evenals het verwante toneelstuk de meiden van Genet. Er wordt door die meiden dan ook een regelrechte aanval op het onderbewustzijn van het publiek uitgevoerd, en wie dan wil zien dat ze steeds ook het onbewuste deel van de sprookjesachtige figuren in de film representeren zal de film niet minder ‘gevaarlijk’ vinden. (Merkwaardig genoeg vinden velen Polansi's repulsion ongevaarlijk omdat hij de aan Cocteau herinnerende hallucinaties van zijn krankzinnig geworden kapstertje zo duidelijk poëtisch laat zien. Of is de reactie op repulsion weer eens een geval van menselijk alvermogen om alles onschadelijk te maken? Stel je voor dat iemand zich werkelijk ging verplaatsen in een niet alleen getikt en moordzuchtig, maar ook zo aandoenlijk alledaags meisje...)
Terug naar Utrecht, waar de week geopend werd door Visconti's sandra, waar zich alweer het eventuele probleem voordoet dat wie tegen het riante uiterlijk van Claudia Cardinale blijft aankijken, makkelijk kan ontgaan dat hier een familieportret gekerfd is waarin antieke begrippen als verraad en incest geen reden maar eerder excuus voor een noodlottige ondergang blijken. Visconti is waarschijnlijk de enige filmregisseur die door zijn enorme gevoel voor theater een dergelijke stof aankan, zonder vertoon van eruditie. Hij behoort tot de zeer zeldzamen die de overgang van 19e naar 20e eeuw bewust en gevoelsmatig beleefd hebben en ons over beide kan vertellen.
Uit Utrecht vermeld ik verder nog: de verloofden van Olmi, de liefde van een blondje van Forman, liefde 65 van Bo Widerberg en een ochtend van zes weken van Nikolai van der Heyde.
RdM