mogelijk nog meer dan het hun toekomende deel. De Israëlische regering wil tot iedere prijs voorkomen dat ze zich tekortgedaan voelen. Zij zijn geen vergeten groep: dat zijn de oosterse Joden, uit Jemen, Marokko en Algerije, die kampen met echte armoede en achterlijkheid en een zekere mate van discriminatie. De tijd zal leren hoe dat gaat; maar er zijn veel Israëli's van de tweede en volgende generaties die kwade gevolgen voorspellen als er pogingen gedaan worden om de ‘oosterlingen’ in de samenleving op te nemen.
Israël heeft met veel van de problemen te stellen die de Verenigde Staten kenden in de tijd van de massa-immigratie. Het is bijna zeker dat de oplossing op dezelfde manier gezocht zal worden: de scholen zullen de kinderen nationaliseren en aanpassen. Zoals de Amerikaanse scholen de immigranten Amerikaniseerden, zo zullen de Israëlische scholen, samen met het leger - maar daar is de moeilijkheid, wat zullen ze? Moeten ze Israëli's van de immigranten maken of echte Joden? Over die vraag is een strijd gaande die nog niet op volle kracht is gekomen.
De ouders hebben de keus tussen religieuze en niet-religieuze scholen. Op de tweede soort wordt iets onderwezen dat ‘Joods bewustzijn’ heet - voornamelijk geschiedenis, en dan lezen ze wel de Bijbel, maar ook weer als geschiedenis, en om de traditie en de litteratuur. Het onderscheid is scherp. Er zijn geen tussenvormen, zoals in soepele Protestantse landen. Godsdienstig is orthodox; wie niet orthodox is, is a-religieus, of zelfs anti-. De gelovigen weten dat zij leden zijn van een minderheid die voor zijn bestaan vecht - maar in het rustige vertrouwen dat het ware Israël al meer heeft gevochten en zich heeft gehandhaafd, zelfs na nederlagen, zelfs zonder dat er een staat was. De ongelovigen zien dat de regering allerlei onzinnige compromissen heeft moeten sluiten - over de Sabbathwetten en de eisen voor burgerschap - om de steun van de orthodoxe partijen in de coalitie te krijgen: kleine groepen, maar onmisbaar, politiek en zelfs moreel, zolang de religie het enige duidelijke kriterium van Jodendom blijft.
Aan beide kanten bloeit het fanatisme. De jeugd van de Mea Shearimwijk in Jeruzalem veroorlooft zich op de Sabbath wel om stenen naar auto's te gooien. Anderzijds begon het mij te vervelen om varkensvlees en ham te moeten eten in alle niet-orthodoxe families waar ik gevraagd werd; of om met masochistisch liberalisme verhalen over intolerante rabbi's te horen vertellen, ten bewijze dat ‘Israël gewoon een theokratie’ is - wat het zeker niet is. Het is de enige normale parlementaire demokratie in het Midden Oosten - hoewel met rare wetten voor huwelijk en burgerschap. Gelukkig zijn onrechtvaardigheden en merkwaardigheden op zichzelf niet genoeg om de vrijheid te vernietigen; en in de politiek is nooit iets volmaakt, goddank.
De rusteloosheid is tenslotte ook opwindend - vooral voor iemand die op het strand ligt of aan een tafeltje in een café zit toe te kijken. Er worden dingen gedaan die nog nooit geprobeerd waren. Er wordt over alles gediskussieerd en bijna alles wordt ondernomen - misschien teveel, ekonomisch zowel als artistiek. De verse kalk kruimelt van de muren in de nieuwe appartementen en de tegels van de vloeren zijn gebarsten. De telefoons werken alleen bij verrassing en het werk van de loodgieter is onberekenbaar. Dan toch ook weer: binnen het uur is er iemand om de kalk te repareren, heel haastig; en de telefoondienst deelt mee dat het een paar weken wachten wordt, want de politiek van de regering is om de installatie van telefoons voorrang te geven boven reparatie. Het beviel mij goed. De droevige wijsheid van Bertrand de Jouvenel, dat ‘wij leven in een tijd van ekonomisch optimisme en politiek pessimisme’ is niet van toepassing op Israël. Het land verkeert in een staat van voortdurende uitbreiding, maar het neemt allemaal de vorm aan van spontane, elastische, genietbare, ergerlijke en onverenigbare variaties op een thema van persoonlijke zowel als nationale vrijheid. Israël wordt altijd ‘beoordeeld’ door zijn kritici, zelden gewoon bekeken, en de beoordeling gaat naar hogere maatstaven dan ergens anders gebruikt worden - waar de Israëli's zelf om vragen; maar dan schieten ze natuurlijk tekort. De opmerking van Mark Twain is ter zake: ‘God damn the Jews; they are as bad as the rest of us’.