vreselijk het leven van andere mensen hoe houden zij het uit nou zij hebben er ieder maar één niet een massa tegelijk zoals ik zie of meen te zien en ieder met een wereldbeeld naar smaak kind je mag die dokters wel dankbaar zijn
De Engelse lacherigheid blijft een verbluffend fenomeen, niet alleen in vergelijking met de Hollandse habitus maar met een algemeen idee van de menselijke natuur. Ik heb nu weer versteld gestaan van J. die mij bij twee gelegenheden vertelde van haar vaders herhaalde hartaanvallen, alles met een gezicht door pret gesierd en met gezellige bijzonderheden: ‘Wij zijn net aan het verhuizen, dus het komt eigenlijk wel goed uit dat hij in het ziekenhuis is en niet in de weg kan lopen’, ‘Hij is dol op golfen, dat heeft hij zijn hele leven ieder weekend gedaan en nu mag het voorlopig niet en hij weet niet wat hij met zichzelf aan moet.’ - die dingen op zo'n toon dat ik tenslotte zei ‘Zijn toestand is dus niet heel ernstig op het ogenblik.’ Jawel, zei J. luchtig, het is eigenlijk erg ernstig, en zij begon te lachen om iets dat zij op de tafel zag liggen.
Een logikus zou hieruit kunnen afleiden dat zij de kist met genoegen in de kuil zal zien zakken, maar in Engeland staat dat verband niet vast. De lichte toon, die de middle classes hebben aangenomen ik geloof om niet de mindere te lijken van de aristocratie die de maat van alle dingen voor ze aangeeft, is in talrijke gevallen losgeslagen. Zo hoor je te praten, en alles luchtig op te vatten, denk maar eens hoe Engeland zich al understatend door de oorlog heeft geslagen, terwijl de Duitsers hun materieel overwicht verspeelden doordat zij net als de meeste buitenlanders... op zo'n manier verder, de motivering van de mythe is altijd vluchtig, maar de conclusie is onwrikbaar: Engelse mensen hebben een grappige lichte toon. De misverstanden zijn grotesk, bij veel mensen die net zoals de meeste buitenlanders van nature helemaal niet weten wat zij met een lichte toon moeten beginnen. Niet alleen praten is moeilijk, ook luisteren is al een probleem. Vandaar de ervaring in de schouwburg dat als een personage radeloos het toneel opkomt en bitter mompelt ‘de stervende heeft weer gekotst’ er zeker van verschillende kanten in de zaal gelach zal opstijgen. Het ruwe woord gekotst op zo'n plaats, dat hoort toch bij de ondeugende lichte toon, dat is toch een grapje?
Iedere dag komt de vrouw van het vierde huis om de hoek mij een paar keer in de gedachten. Wij hebben elkaar twee keer gezien in anderhalf jaar, de tweede keer vorige week, en toen glimlachte zij. Ik niet: ik liep voorbij en zag haar glimlach komen en gaan. Het was de omgekeerde wereld, want zij is heel mooi, in een donker nors ontvlambaar genre waar ik al voor viel toen ik vijftien was.
Zonder meteen overtuigd te zijn dat zij zou willen echtbreken, zeur ik mezelf nu toch aan het hoofd met een vraag om nadere kennismaking. Hoe kan dat gedaan worden? Aan de voorkant is zij bijna nooit als ik langskom, en de voorkamer is een eetkamer waar niet gegeten wordt; de achterkant en de tuin van het huis zijn van mij uit onzichtbaar door al de bomen die er staan. Er valt niet op de hulp van het toeval te rekenen. Wat dan, op z'n Stendhaliaans? Als ik vriendjes gemaakt had met de man die hier de Encyclopaedia Brittannica kwam verkopen, zou ik een keer zijn koffertje met demonstratiemateriaal kunnen lenen. Zoiets. Een koffertje volladen met kleedjes, met huishoudelijke artikelen? Nee; dat zou ook geen basis leggen. Opinie-onderzoek zal een beter middel zijn. Wat stemt u, wat rookt u, wat denkt u, in strikt vertrouwen?
Helaas, deze oplossing is zo goed dat het alleen nog rest om de vragen vast te stellen, en aan te bellen op een ogenblik dat haar witte autootje er wel staat en de rode slee van haar man niet. Zoals vanmiddag, zoals ongetwijfeld morgen en vele van de daaropvolgende dagen. Vooruit dan? Nee, want je moet gedreven worden door een grotere kracht, een dwingend verlangen niet eens om naar haar toe te komen (twee keer een blik is daar te weinig voor), maar om uit het lauwe halfvolle bad van je alledaagsheid te springen. Misschien bereik ik het nog eens, maar ik voel het niet aankomen. Mijn innerlijke stem heeft het te druk met het corrigeren van zwakheden om nieuwe ondernemingen te kunnen voorschrijven.
Wat anders te zeggen van een middel dat ik vroeger al eens bedacht had, niet voor de praktijk maar voor een verhaaltje: het zachtjes aanrijden van haar auto? ‘Het spijt mij, ik vrees dat ik een deuk en een krasje op uw auto gemaakt heb, het is niet erg maar wel vervelend.’ Ook dat is een heel goed plan, een origineel plan; maar mijn innerlijke stem vindt het niet eens de moeite waard om er zich voor te verheffen.
Het weglaten van punten en komma's heeft het voordeel dat je de onzekere gang van de gedachten beter kunt volgen voor beschrijvende of belerende passages schiet je er waarschijnlijk niet veel mee op niettemin ook voor gedachten blijft het stileren zoals