De tomaten-race
Jos Ruting
‘Pas op voor die kerel, pas op Boekanier, daar komt ie aan. O nee het gaat over. Kijk en zwenken, gauw naar de overkant. Maar hij komt terug. Let op mijn woorden. Nou ben jij Boekanier, zo link als een looie deur, maar je gaat voor de bijl bij die kerel. Je ziet hem lopen en je denkt: dat is een net persoon, een broeder die water brengt. Hij heeft zijn witte jasje vergeten. En een ander denkt dat die man een herstellend patient is, iemand die bezigheden zoekt. Maar ik lig hier al maanden, ik ken hem beter. Die kerel is kerngezond en ook nooit ziek geweest. Hij is ontzettend uitgekookt. Hij zag kans om zeven dokters te bedonderen, wat zeg ik, hij zag kans om de hoofdzuster te nemen. Nou dat is toch niet niks hè. Hij is hier binnengedrongen, de zaal is zijn jachtterrein.
Boekanier let op daar komt ie aan. Nee weer naar een ander bed. Een lekker glaasje water voor de nacht. Een duur glaasje water jongens, veel duurder dan een borrel.
Kijk en loeren. De tomaten-race is begonnen. De grootste fruitmand haalt ie leeg. Twee of drie keer een glas water en je hebt een lege mand met een beetje groen papier. Een perzik, een peer, geen omkijken naar, die blijven liggen, hij lust alleen tomaten. Hij pakt natuurlijk eerst de grote, hij heeft kijk op fruit, vooral op tomaten, zelfs het kleinste tomaatje kan niet aan zijn oog ontsnappen, het is altijd prijs. Toen die kerel buiten liep was hij in het beton, een nette betonwerker. Maar hij zag kans om hier binnen te dringen en hij waande zich in het Westland. Hij werd keurmeester van tomaten. Boekanier let op want hij kijkt naar jouw kastje. Hij is nog in de verte maar je kunt niet vlug genoeg zijn, die kerel loopt in de finale, hij sleept weer goud uit de tomatenrace, die keiharde ouwekampioen, zo hard als beton, maar teer-gevoelig voor tomaten. Een ouwe baas ging dood, op zijn kastje lagen vijf tomaten. Nou toen was het loeren en berekenen dat was me wat. In zijn gedachten gaf hij de oude man nog twee dagen. Zorgzaam als een moeder liet hij twee tomaten liggen, voor elke dag één, meer zou schadelijk voor de gezondheid van die oude kunnen worden. De andere drie tomaten nam hij in bescherming. Zoiets bewijst dat hij fijngevoelig kan zijn. Hij wil ook altijd helpen, haalt alles uit je kastje en legt het eerlijk op bed. Hij zal geen zakdoek en geen gulden jatten, hij kijkt alleen maar in de kastjes, zijn ogen zoeken iets dat rood is, dat hoort bij een tomatenrace. Boekanier let op, o nee, hij waagt het nog niet hij gaat eerst bij die ouwe smeris werken. Die ken je ook nog niet. Die lag verleden week op sterven maar niet om dood te gaan, het was een truc om weg te komen, hij wilde met zijn dochter mee. Trouwens hij kon niet dood gaan, naast zijn bed stond een schaal met twee grote trossen druiven en die moest hij natuurlijk bewaken. Die ouwe smeris
kon niet meer wacht staan, hij blijft op wacht liggen en maar gluren om een hoekie, vakwerk hoor. Hij had die druiven geteld geen mens kreeg de kans om er één te plukken. Zoiets is sterk hè, al twintig jaar pensioen trekken en nog altijd dienst hebben. Hij is in zijn bed op patrouille, ligt nog altijd te surveilleren, slingert iedereen op de bon. En dat gaat zonder schrijven want schrijven is er niet bij. Hij kan niet schrijven want hij beeft. En vroeger stond hij in de Jan Steenstraat, altijd bij een hoekie en toen kon hij ook niet schrijven. Hij had de letters niet geleerd. Hij had vijf woorden geleerd. Hij zei: Afstappen, belastingplaatje, naam, adres, beroep. Hij hielp Colijn in de Jan Steenstraat.
Boekanier let op want die kerel zet door, de race is in volle gang, het startschot is gevallen. Nee, denkt ie nog even een straatje om. Ik sta zo op de voorpagina. Nee zuster je bent een schatje maar ik weet het door jou, je hebt zelf gevraagd over die krant en over die naam en die verhalen. Nee meisje dan weet ik genoeg, dan is het op slag Boekanier geworden. Ik heb alles en iedereen dóór, behalve die kerel die daar gaat. Kijk hij gaat van bed naar bed en je ziet hem dikker worden, zijn zakken zitten al vol, overal zitten tomaten verborgen. Kijk hij bukt bij een kastje en daar gaan er weer twee, kijk hem opzwellen, hij kan niet meer tussen de bedden doorlopen hij gaat overdwars, hij is dicht bij de finish maar hij loert nog op Boekanier. Hoe ik de tomatenrace ontdekte? Dat is nou echt een vraag voor een meisje uit de bollenstreek. Een zuster uit Loos-