Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] W.D. Kuik Atjehganger De vijver ligt zo stil, de bomen staan te weken gelijk het oude witte brood geworpen voor de zwanen op het water, de dag tevoor. Twee oude militairen gaan teloor, de een als spiegelbeeld de ander in de mist van Bronbeek en maleis gesnater. Zoon van Saul Mephiboseth krauwelt zich voorzichtig met een stokje op de rug. Denkt treurig: vliegen steken. Misschien krijg ik nog wel iets van mijn tenten vrouwen schapen terug. Ik ben toch ongevaarlijk en toch zwak. Jehova heeft me reeds als kind verlaten, toen ik de beide benen brak. Vorige Volgende