Hollands Maandblad. Jaargang 6(1964-1965)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] P.H. Reinders Schip ik ga maar op het voordek staan en zet mijn koers naar zon en wind het schuim zal wassen en de wind zal drogen de zon brandt dan de laatste smetten weg het voordek is gesloten de sleutel is gebroken is er dan geen timmerman die de sleutel maken kan ja die is er wel en hij heeft zijn werkplaats nota bene op het voordek maar daar mogen de passagiers niet komen dan maar naar de achtersteven naar de vlag en naar het kielzog naar wat achter is gebleven zonder schuim en zonder zon het achterdek is ook gesloten en de sleutel is gebroken is er dan geen timmerman die de sleutel maken kan ja die is er best zoals ik al zei maar hij doet het niet want het achterdek is van de matrozen en daar mogen de passagiers niet komen je staat natuurlijk wel het stevigst middenin het schip in het midden van de breedte en het midden van de lengte ver van de boeg dus en de vlag maar ik kan toch niet dit hele leven roerloos in het midden blijven staan Goor wat zijn nu volgens u de gore woorden in de taal de kleine woordjes die nog niet in koenen staan woorden voor wat men bij zich draagt en met de ander doet zozo vindt u dat goor de mensen groot en klein de mannen en de vrouwen de jonge en de ouwe de rijpe en de rauwe de hete en de kouwe de ene soort die heeft een dit de andere die heeft een dat dat past in dit en dit om dat zozo vindt u dat goor terwijl de echte gore woorden als paukeslagen op de ramen staan balkenbrij baklappen braadkuikens hoofdkaas zult [pagina 29] [p. 29] Bos doe de luiken maar dicht zei ze zachtjes de vogels zien toch al zoveel de bomen staan ook weer te kijken de eiken die kijken zich scheel ze laten hun bladeren vallen om alles nog beter te zien doe de luiken maar dicht zei ze zachtjes ze hoeven niet alles te zien Vorige Volgende