Hollands Maandblad. Jaargang 5(1963-1964)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] K.L. Poll Parkwandeling Engeland is vol winterrozen. Teer geruis van sneeuw in Sussex. Een eekhoorn reist snel over tien takken tot achter een stam. Verderop een ceder met afgebroken takken, het sneeuwt bij hem binnen. Schapen kijken toe, zonder herinnering zonder verzet, zonder zelfs met hun ogen te knipperen. Aan de achterkant Angstig voor het stille punt, loodrecht op aarde, tussen brede bewakers van geteerd hout, rent de slinger van de tuinklok heen en weer. Buiten zijn baan staat dansend de vriendin die straks mag. Luchtreizen van belang tussen de vertrouwde reuzenheipalen. Verkouden Ze zegt: ik heb vannacht niet goed geslapen, ik moest er alsmaar doorheen hoesten. Haar verkouden traanogen trekken zich terug in de holen tussen voorhoofd en bovenwang. Opgetrokken schouders, vinger in de mond, clownsneus, slierten haren als camouflagetakken om haar ingangen aan de blikken te onttrekken van grote ongelovige praters die er alsmaar doorheen leven. Zo staat zij daar. Vooruit, zij hoeft niet naar school. [pagina 35] [p. 35] Bestemmen Wat doen wij met de kerken als alle gelovigen het merken? Als na de heksen, na de duivel ook god met zijn genade verdwijnt uit ieders hoofd? Wanneer de laatste kaars gedoofd is, wanneer alle doden doden zijn, onder steen en zoden? Schemerruimten voor verbeelding. Winterverblijven voor dieren, met kasbomen. Ateliers, een schilder per parochie. Oefenhallen voor organisten die af en toe, wanneer het buiten regent, publiek trekken, zoals ook nu al. Kinderspeelplaatsen met torenhoge schommels, klimrekken, glijbanen. Wat doen wij met de christenen die zich vergisten en moederziel alleen staan, met de schimmen om zich heen van vroeger, zonder spookleer. Winter Eenden gorgelen in de avond. De wereld is klein daar. Het geluid van water, zacht heer en meester in de lege straat, gaat vooraf aan de dood van een man twee huizen verder. Dat bleek later. Wiston House Zeven donkere mannen, met één been op de grond, lezen kranten in de bibliotheek, van minuut tot minuut veranderend, het lot van alle bewegers. Boven hen hangt olijf met rood en bruin het portret van een jongeling, driehonderd jaar oud, smal gezicht, grote neus, eigenaar, tot rozen vergaan, van het huis waarin zij lezen. Vorige Volgende