Voor vieze bibliotheken
Alain Teister
Ontraden aan iedereen, vooral om de sexuele obsessie.
Met deze niet mis te verstane aanbeveling versierde IDIL de novelle Leve Joop Massaker, het debuut van Cornelis Bastiaan Vaandrager. En de kooplust van ons volk werd nog meer gestimuleerd. Elsevier's Weekblad, dat zoveel wijwater in haar redactie doet, schreef: ‘Het is een zeurverhaal, dat slechts de verdienste heeft in één zin de reactie van de lezer weer te geven: ‘ik blijf maar spugen om de zeiksmaak uit mijn mond te krijgen’. Garmt, dit schitterend lichtbaken, sprak tegen de Varamicrofoon: ‘Nee, eerlijk, ik geloof zomaar niet in dit leven van Joop Massaker’. En de Prisma-lectuurvoorlichting joeg waarschijnlijk de meeste kopers naar de toonbanken met ‘De vele obscene passages vormen een bezwaar voor aanschaffing door openbare bibliotheken’.
Door uitspraken van een aantal anderen zou de kooplust van ons niet genoeg te kwetsen volksdeel wel weer wat geringer zijn geworden, gesteld dat dit deel hen las. ‘Leve Joop Massaker blijft een voortreffelijk verhaal’, meende Reinold Kuipers. ‘Zonder enig voorbehoud een van de beste Nederlandse verhalen over de eigen jeugd’ (Renate Rubinstein); ‘Een van de beste prestaties van de hedendaagse jongeren’ (J.H.W. Veenstra). Ook Hans van Straten, Sybren Polet en Hans Warren toonden zich enthusiast; de enige wanklank was eigenlijk de recensie van Kelk, die weliswaar iets te klagen had, maar toch voornamelijk bewonderde.
‘Leve Joop Massaker’, herschreven en aangevuld met een aantal korte verhalen, is nu verschenen als deel één van De Avonturen Van Cornelis Bastiaan Vaandrager, een mooie titel van een mooi boek. Wie evenmin als ik de woorden Een Geboren Schrijver durft gebruiken, moet op zoek naar synoniemen, want Vaandrager is dat wèl. Hij heeft klaarblijkelijk geen enkele behoefte gehad, de jeugd die hij beschrijft - of liever het fragment van een jeugd, zijnde een zomervacantie - te romantiseren of met veel omhaal van weemoedige woorden mooier, lelijker of wat dan ook te maken. De onzekere somberheid van de jonge Cornelis (Vaandragers eerste Ik, tussen kind en puber in) is niet de melancholie van de volwassene die terugziet op gebeurtenissen, maar die van de jongen zelf, zoals hij ze toen beleefde. Er is geen commentaar van de schrijver op wat hij geweest is, zelfs - en dat is geloof ik heel knap - zelfs niet impliciet; hij registreert een voorbije episode van zichzelf als iemand die geleerd heeft te schrijven, te zien, te overzien, en niet als een die nu eindelijk kan moraliseren; hij verbindt geen rijpe conclusies aan wat hij ooit deed en voelde; hij weet het alleen nog precies, en schrijft dat op, in een proza zonder opsmuk, concreet, niet zoals een volwassene denkt dat een jongen praat, denkt en beleeft, maar zoals hij weet en zich herinnert dat hij het deed. Jajajajaja, en daar heeft de IDIL natuurlijk gelijk, bij die belevenissen zijn (zoals bij sommige jongens schijnt voor te komen) ook sexuele, en Vaandrager heeft die niet weggelaten, zodat we wel een completer beeld krijgen van zijn hoofdpersoon, maar ook een viezer. Vijf à zes, ruim gerekend, van de bijna honderd bladzijden Joop Massaker zijn er aan besteed (‘de vele obscene passages’, de ‘sexuele obsessie’) en het vuilakschap wordt
bijvoorbeeld wel heel duidelijk als Vaandrager de aarzeling van zijn hoofdpersoon beschrijft op het moment dat Joop Massaker eist: ‘Nou jij. Vertel jij nou 's wat je meegemaakt hebt met meisjes’. Ach, het is natuurlijk onzin een schrijver juist op dergelijke punten te gaan verdedigen, maar de Idillischen en Prismatigen dwingen mij bijna automatisch in het de- en offensief.
In deze bijzonder compacte novelle zitten vele pagina's en de enkele hoofdmotieven van Vestdijk's Anton Wachters bij elkaar: het ‘terug tot Ina Damman’ is de situatie met Greta, het verschuiven van een jeugdvriendschap tussen jongens - Frans Verstruik, verloochend voor Joop Massaker - valt samen met de surrogaten voor Murk Tuinstra. Als er onder u ook maar een slechte verstaander is (zie God en de zoutpilaar die Lot's vrouw natuurlijk werd) moge ik U meedelen dat hiermee noch enig epigoonschap van Vaandrager bedoeld is noch een