bijzonder gemak het woord te voeren, en vaak op behoorlijk peil. Een paar keer heb ik abrupt mijn mening moeten herzien over de bezitter van een on-intellectueel kindergezicht met kortgeknipte haren, wanneer zo'n vent ineens met een uitstekend betoog uit de hoek kwam.
Achter het gemakkelijke optreden in het openbaar van de Amerikaanse student staat jarenlange oefening. Op de lagere school moeten de kinderen al praatjes houden voor de klas. Letterlijk en figuurlijk wennen de Amerikaanse kinderen er vroeg aan, in het middelpunt te staan en op een podium te worden gezet. In de woningen is vaak een van de grootste kamers de ‘rec-room’, d.i. de recreation-room: de kinderkamer met T.V. waar verder geen blind paard schade kan doen. Californië heeft kinder-musea, kinder-visvijvers, kinder-spoortreinen en veel uitstekende speeltuinen.
Twee beelden van de Amerikaanse kindercultus zijn me bijzonder bijgebleven: de May Parade en de Junior Rodeo. Het eerste is een jaarlijkse optocht door de hoofdstraat van ons stadje. Voorop gingen majorettes van drie tot vier jaar, aan wie men sexy beenbewegingen geleerd had die bijzonder karikaturaal aandeden. Daarna zagen we de gymnastiekverenigingen, een droevig schouwspel, want de fysieke conditie van de Amerikaanse jeugd is beneden peil. Na een parade van nationale klederdrachten kwam de hoofdzaak, de ‘pets show’: een lange, lange stoet kinderen met honden, katten, konijnen, geiten, ponies, e.d., sommige op eigen poten, andere in wagentjes, en allemaal uitbundig met linten versierd.
De Junior Rodeo is ook een jaarlijks festijn, dat plaats vindt in de bosrijke bergen ten westen van de stad. In die streek staan enkele boerderijen, maar verder voornamelijk landhuizen van rijke zakenlieden. De kinderen van die lieden rijden veel paard. De rodeo begon met ‘calfriding’, wat niet erg boeiend was. Want kunnen de meeste volwassenen al geen volle minuut op de rug van een koe blijven zitten, deze lagere-schoolkinderen brachten er nog veel minder van terecht. Telkens riep de omroeper een nieuwe naam af, telkens stoof weer een bruinwitte pink met scheve sprongen de piste in, en telkens smakte de berijder al na een paar tellen tegen de grond.
Het enige boeiende was, dat de eerste jongen niet opstond. De omroeper (die geen seconde zijn mond hield) lichtte toe, dat de knaap zeker even versuft was door de val. Toen het kind na het volgende
nummer nog steeds roerloos in het zand lag, zei de omroeper vrolijk, dat er wel een verstuikte duim zou zijn of zo. Terwijl de volgende knapen van hun kalf werden gesmeten, verzamelden zich meer en meer mensen om het liggende kind, en tijdens het zevende kalfrijnummer arriveerde er zowaar een brancard. But the show went on!
Soms heb je in Amerika het gevoel, in een maatschappij te zijn die uiterlijk wel veel op West-Europa lijkt, maar die innerlijk bijna even ver van ons af staat als een exotische volksstam. Daar is het opverven van de gezichten der gestorvenen vóór hun begrafenis. Daar is het ‘dating-system’, de verstikkende ritualisering van de omgang tussen knapen en meisjes. Daar zijn de redeloos vroege huwelijken. Daar is de bazigheid van de vrouwen en de weekheid van de mannen. Niet ten onrechte spreken sommigen van een Amerikaans matriarchaat (Philip Wylie noemde het ‘mommism’).
Onvoorstelbaar in Europa is ook de hebbelijkheid van Amerikaanse meisjes om zich overal met een hoofd vol krulpennen te vertonen, op reis, in winkels en zelfs naast hun boy-friend in de auto. Nog onbegrijpelijker is het ontbreken van bezwaar tegen het bijwonen van bepaalde noodzakelijke levensverrichtingen van anderen. Van alle verhalen over Amerika die ik vóór mijn vertrek gehoord had, was er één dat ik niet kon geloven, nl. dat daar publieke (zit)toiletten bestonden zonder deuren. Maar juist dit bleek waar te zijn, van New Yorks Central Park tot San Francisco's Union Square. In de woonhuizen vindt men praktisch nooit een afzonderlijke w.c.; de w.c. staat in de badkamer, en wat dat in een groot huishouden voor consequenties heeft, kan men zich denken. Vraag je naar de reden hiervoor,