Verwerpt niet ieder verstandig mens principieel de oorlog als middel om geschillen te beslechten?
Waarin schuilt dan het verwerpelijke van het overbrengen van de ethiek naar het terrein van de politiek? Kort gezegd hierin dat de ethiek haar waarde ontleent aan
absolute beginselen, aan zogenaamde eeuwigheidswaarden, aan een objectieve, absolute waarheid. Politiek nu heeft niets met absolute waarden van doen, evenmin met waarheid meestal. Hiermee wil niet gezegd zijn dat politiek het bedrijf behoort te zijn (of zou zijn) van beginselloze mannen of van schurken. Het is heel belangrijk hoogstaande lieden aan het bewind te weten, mensen die eerlijk zijn, onomkoopbaar en fatsoenlijk. Maar als ze hun vak niet verstaan moeten ze naar huis. Dat vak kunnen ze, zomin als welk vak ook, in de kerk leren. Politici behartigen belangen en belangen hebben altijd een beperkte waarde vergeleken bij eeuwige waarden. Onder belangen dan tevens te verstaan: persvrijheid, stakingsrecht, vrijheid van godsdienst en andere rechten; belangen dus die bij bepaalde regeringsmaatregelen in het gedrang kunnen komen. Belangen zijn veelal in strijd met andere belangen; belangenbotsingen en botsingen tussen politici zijn het gevolg. Een politicus die zich niet wil inzetten voor de belangen die hij vertegenwoordigt is waardeloos. Even waardeloos is hij echter als hij de relativiteit van deze belangen niet inziet naast die van zijn tegenstanders, die evenzeer voor hun belangen opkomen als hij voor de zijne. Onderdrukte minderheden zullen zich bij de afwezigheid van voldoende macht om zich te handhaven en te doen erkennen, bijna uitsluitend moeten beroepen op een idee, een beginsel. Onder een dictatoriaal regime moeten zij zelf beslissen of zij de mogelijkheden bezitten en willen aanwenden om ter wille van hun beginsel de strijd met andere dan politieke middelen te voeren. Ook zij strijden in elk geval mede voor materiële en practische belangen, al zou het maar zijn opdat
de politie hen ongemoeid zal laten. Politiek is nog altijd de kunst van het mogelijke, en opportunisme heeft daar, soms veel soms minder, mee te maken onder de naam ‘tactiek’. Welke doelstellingen de politicus, de staatsman, zich ook gekozen heeft, hoe schoon hij zijn handen ook wenst te houden als hij een fatsoenlijk man is, hij zal steeds te doen hebben met zeer concrete zaken, waarvan niet alleen het geluk (wat dat ook moge zijn), maar tevens de materiële welstand en voorzieningen
in elk opzicht van zijn volk afhangen - inbegrepen derhalve geestelijke en ideële belangen die immers zowel in het maatschappelijk gebeuren als op het staatsbudget tot uiting komen. Goed beschouwd een heel gewone taak van de politicus, slechts op een aanzienlijk hoger niveau dan waarop de doorsneeburger gewend is zijn geestelijke en materiële belangen te behartigen, zij het dan weer binnen het kader dat zijn politici voor hem mogelijk maken. De staatsman weet dat hij voor de verwezenlijking van zijn program afhankelijk is van zijn tijd, van de middelen die hem ten dienste
staan en bovenal: afhankelijk van anderen die net als hij opkomen voor een groep, doch met
andere belangen. Politiek is het verzoenen van het onverzoenlijke, het compromis op zijn best. Mogelijk blijkt later dat enkel vermeende belangen werden nagestreefd. Dat doet allemaal niets af aan het feit dat het politieke bedrijf concreter is dan menig ander bedrijf, zo concreet als het daarbij vaak vergoten bloed maar kan zijn.
We hebben er niets aan uitentreure te vernemen dat de wereld anders en beter zou moeten zijn, hoe de mensen zich wel zouden behoren te gedragen, welke algemene moraal de mens het beste voegt om een kans te maken een of andere zaligheid te verwerven, zònder dat wordt verteld welke practische maatregelen getroffen dienen te worden om de mens eigener beweging naar deze aanbevolen moraal te doen handelen. En vooral hoe de practische, vóór ons liggende problemen moeten worden opgelost. Het eerste probleem is dan vooral van filosofische en theologische aard, het laatste politiek.
Terug tot het pacifisme, dat overigens geenszins de strijd schuwt, enkel de oorlog, de min of meer gereglementeerde gewapende strijd tussen volken en legers. De consequentie van 's mensen aanwezigheid op deze wereld, zoals die zich aan ons voordoet is