tijd de voorwaardelijke reflexen van opdoen. Omdat kermissen allemaal en altijd hetzelfde zijn raakt onze gevoeligheid er op later leeftijd voor afgestompt. Maar zodra men de elementen van de kermis wat wijzigt blijken onze kinderlijke reflexen nog onversleten aanwezig. Men geniet uitbundig en heeft na afloop zoals gezegd een kinderlijk gevoel van verlies.
Een andere herinnering van vroeger is de deur van de snoepwinkel die men openduwt en die door de beweging een bel doet klinken. Dus: een menselijke handeling die een apparaat doet werken. Het is eigenlijk gek dat men niet vaker de mens als drijfkracht voor machines heeft gebruikt, misschien hadden we ze dan beter in bedwang kunnen houden. Alleen in China lopen mensen in het rad dat de akkers moet bevloeien en de Engelsen - onze laatste hoop - hebben zojuist een prijs uitgereikt aan de man die al fietsend 500 m heeft gevlogen.
Het houten labyrinth van Per Olof Ultvedt is geheel gebaseerd op de aandrijvingskracht van een te openen deur. De trap van een vuurtoren, onderweg gek geworden, links en rechts afslaand, naar beneden duikend, opnieuw beginnend, bij elke bocht een deur, die moeizaam open gaat. Het moeizame komt door het bedrijf dat men in werking zet. Een onopvallend theekastje beweegt plotseling een poot, een onbekend wasmeubel vouwt zich dubbel, een pilaar gaat zwaaien, laden klapperen, schuiven uit, alles begeleid door gongslagen, cithergetokkel, doffe kloppen. Hoe meer mensen er in dit labyrinth zijn - als er maar niet zoveel zijn dat ze de deuren voor elkaar open houden - ziet men al voortstrompelend links en rechts hoofden, voeten, middenriffen van medepassagiers, gelardeerd met het reeds genoemde bewegende meubilair. Ultvedt heeft een skelet gemaakt, dat, bekleed met levende wezens, een eigen leven gaat leiden. De Raysse Beach, een gecomprimeerde samenvatting van het strandleven te Nice, is - behalve dat het eventueel de herbloei van een streekeigen kunst zou kunnen aankondigen (Martial Raysse komt uit Nice) - niet boeiend. Zoals Gomperts n.a.v. Stuiveling schreef: (±) de karikatuur van wat zelf al karikaturaal is kan niet bevredigen. Maar daarna komt wat mij de sleutel (ook in Freudiaanse zin) van deze tentoonstelling gaf.
N.a.v. Bewogen Beweging heb ik in dit blad geschreven over Tinguely en de White Goddess. Graves' idee, dat dichters de vertegenwoordigers en priesters zijn van de Maangodin, breidde ik uit tot alle kunstenaars. Kunstenaars zijn magiërs die het voor de hand liggende hanteren om de behoefte naar het onvatbare (dat ook het verlorengaande kan zijn) te stillen.
Het is me nu duidelijk geworden dat Tinguely werkelijk een muze heeft, die in veel opzichten aan de voorwaarden van Graves' White Goddess voldoet (en voorzover ze niet daaraan voldoet kunnen we een godin daar wel van vrijstellen).
Haar naam is Niki de Saint Phalle. We zullen straks haar werk bekijken, voorlopig houdt deze naam ons genoeg bezig.
Niki of Nicë (nieuw-Griekse uitspraak) betekent Overwinning. Overwinning van de Heilige Phallus. Maar waarschijnlijk is Niki een afkorting, b.v. van Nicippe, d.i. overwinnende merrie, de naam van Demeter in de vorm van een priesteres. En deze priesteressen ‘initiate brides and bridegrooms into the secrets of the couch’ (Graves). Belangrijk is dat Demeter een van de vormen van de White Goddess is. Daar wijst ook de merrie al op; (Graves:) ‘an annual lover... eaten raw by the Queen's fellow-nymphs-priestesses wearing the masks of bitches, mares, or sows’.
Maar nu haar werk. Een volstrekt witte wereld (de maan?) met twee grote witte monsters. Dat die monsters zijn opgebouwd uit halfvergane kadavers van leguanen, krokodillen, casuarissen, bustes van Wagner, Christus, celluloid etc. doet niet terzake. Eventueel nog wel dat alles doordat het in één kleur wit geschilderd is, een zeer aesthetische indruk maakt. Tegen de achterwand een zonvormige figuur, maar de kleur (wit) en het feit dat deze figuur voor een groot deel is opgebouwd uit schoenen (vrouwelijk symbool) bewijst dat ook hier de maan bedoeld is.
Witte werelden komen niet zo vaak in de kunst voor. Een van de verhalen van Satie is er op gebaseerd. En dan hebben we natuurlijk de witte wereld waarin de Narratives of Arthur Gordon Pym besluiten. ‘But there arose in our pathway a shrouded human figure, very far larger in its proportions than any dweller among men. And the hue of the skin of the figure was of the perfect whiteness of the snow.’
Uit het veelbestreden boek van Marie Bonaparte over Poe citeer ik: ‘... voici la figure vers laquelle convergaient toutes les aventures et les pérégrinations d'Arthur Gordon Pym: la grande divinité maternelle...’
Het publiek wordt uit deze witte wereld gehouden door een toonbank, altaar. Een man in wit tropenuniform, met tropenhelm, duidelijk een priester, deelt geweren (Freud)