Hollands weekblad tijdschrift voor literatuur en politiek vierde jaargang · nummer 169 · 29 augustus 1962
Andere voertaal voor onze universiteiten
Het hoger onderwijs groeit sterk. Het aantal studenten is gelijk aan het inwonertal van een middelgrote stad, de hulpmiddelen (personeel en materieel) die de hoogleraren ter beschikking staan zijn beter dan zij ooit zijn geweest. Veel wordt gedaan aan contact met het buitenland (bijv. door uitwisseling van hoogleraren). Ook wordt gestreefd naar hulp aan minder ontwikkelde gebieden (beurzen, speciale cursussen e.d.).
Het prachtige apparaat van ons hoger onderwijs is van beperkt nut voor studenten uit minder ontwikkelde gebieden. Naast de algemene bezwaren voor hen verbonden aan studeren in Europa - minder relevante leerstof, onvoldoende persoonlijke contacten - is het Nederlands een grote hinderpaal. Geleidelijk worden meer universiteiten in de onderontwikkelde landen opgericht. Deze oplossing kan maar ten dele worden gebruikt, de kosten per student zijn veelal belangrijk hoger dan in Europa, de studiekeuze is beperkter. Daarom blijft studie in Europa aantrekkelijk ook los van financiële faciliteiten, die voor dit artikel niet relevant zijn. Studie in Europa is voor het uitzendende land veelal - b.v. in Nederland - extra goedkoop omdat studenten aan college- en examengeld veel minder dan de kostprijs van de studie betalen.
Voor de ontvangst van studenten uit meer ontwikkelde gebieden is Nederlands als voertaal evenzo een barrière. Hieraan wordt soms tegemoetgekomen door speciale postgraduate cursussen in het Engels. (Vgl. ook een speciale klas aan de Tropische Landbouwschool te Deventer.)Enkele instituten, bijv. voor econometrie en fotogrammetrie, werken in het Engels.
Het apparaat van ons hoger onderwijs zou aan nut en internationale betekenis kunnen winnen door, althans aan één universiteit, over te gaan op een universele voertaal, Engels. (Eventueel excl. enkele vakken, bijv. Nederlandse taal en letterkunde, wellicht andere talen van ons continent, rechten). De publikaties zouden in bredere kring worden gelezen. Volgen van colleges in het Engels zou voor de Nederlandse studenten het grote voordeel hebben dat zij deze taal actief leren beheersen en gemakkelijker in het buitenland kunnen gaan studeren en werken.
Twee eeuwen geleden was Latijn de voertaal. Deze taal had veel minder betekenis dan het Engels nu, omdat hij in geen land werd gesproken. De studie in het Latijn was bij de scholen waarvan het einddiploma recht gaf tot het afleggen van academische examens, slechts algemeen verplicht omdat Latijn de universitaire voertaal was. Engels is, op grond van zijn grote betekenis ook buiten het hoger onderwijs, op alle middelbare scholen verplicht. De constructie van het Engels is zoveel simpeler dan het Latijn dat de Nederlander het snel meester wordt.
Er zijn andere landen waar het hoger onderwijs niet in de nationale taal wordt gegeven. Nederland kan dit voorbeeld volgen. Het zou van betekenis zijn indien een van onze goed van faculteiten voorziene universiteiten zijn programma ter beschikking zou stellen van buitenlanders en aan alle Nederlandse studenten de keuze zou geven zich desgewenst voor 100% een wereldtaal eigen te maken.
Men kan op den duur aan verdere ontontwikkelingen denken, zoals algemene toepassing van het Engels. Een zodanige radicale stap heeft vermoedelijk meer nadan voordelen. Het gebruik van een andere wereldtaal (Spaans) of van Frans aan een universiteit zou grotere moeilijkheden meebrengen, minder nut afwerpen en de groei naar één wereldtaal verdragen.
W. Drees Jr