en geslepen politicus bekend staat, streeft er naar om alles te vermijden, dat Moskou ook maar enigszins zou kunnen irriteren. Hij staat op het standpunt, dat ook de Finse regering voor Moskou aanvaardbaar moet zijn, zodat men in april van dit jaar de malle vertoning beleefde, dat Chroesjtsjow na de moeizame vorming van het uitgesproken rechtse kabinet-Karjalainen een felicitatietelegram naar Helsinki stuurde.
Naar de mening van de Finse sociaaldemocraten, die thans geen voet meer aan de grond krijgen, gaat Kekkonen veel te ver. Ze verwijten hem dat hij Paasikivi op een overdreven manier imiteert en hun leider, de 81-jarige en in Moskou zo fel gehate Tanner, noemt Kekkonen openlijk een hielenlikker.
Toch kan men wel zeggen dat Kekkonens politiek door het overgrote merendeel van de Finnen als de op dit ogenblik verstandigste wordt beschouwd. Populair is de kaalhoofdige president niet, maar vooral na zijn succesvol optreden in Nowosibirsk (november 1961) is zijn gezag geweldig gestegen. De Finnen zien in Kekkonen de juiste tegenspeler van Chroesjtsjow (‘allebei boeren’ merkte een Finse politicus op) en beseffen heel goed, dat het westen hen bij een eventueel gewapend conflict met de Sowjet-Unie slechts met protesten zal steunen. En ook al zouden Amerika en zijn bondgenoten wel troepen sturen, Finland zou dan het eerste slagveld worden.
Officieel wil dus iedereen in Finland wel aardig zijn tegen de Sowjet-Unie. In het dagelijks leven verzetten de Finnen zich echter zoveel mogelijk - en soms op lachwekkende wijze - tegen elke vorm van Sowjet-Russische beïnvloeding. Velen weigeren met een vies gezicht in een Russische auto te rijden en wachten liever tien jaar op een Westeuropese wagen. Het moet de Russen met hun overdreven trots op de Sowjetproduktie uitermate pijnlijk treffen, dat hun Moskwitsj nu vrijwel onverkoopbaar staat te blinken in de showrooms, terwijl de Westduitse Volkswagen een veel gevraagd artikel is op de zwarte markt. Ook naar de goede Russische films gaan de Finnen bij voorkeur niet kijken en de Russische taal is bepaald impopulair. Slechts zeer weinig Finnen spreken Russisch en zij zijn dan nog meestal afkomstig uit Karelië. Toen Kekkonens agrarische partij dit jaar heel voorzichtig in het nieuwe partijprogramma opmerkte, dat het toch gewenst is dat meer Finnen de taal van hun buurman leren, reageerde Finlands populairste cartoonist Kari in het onafhankelijke dagblad Helsingin Sanomat met een plaatje, waarop twee boeren tegen elkaar zeggen: ‘Moet we Russisch leren? Maar wij weten toch allemaal hoe je “handen hoog” en “geef hier je geweer” in het Russisch moet zeggen’. Het was een plaatje, dat de Finnen elkaar gniffelend doorgaven.
Dergelijke hartige kritiek behoort in de Finse pers echter tot de uitzonderingen. De Finse journalisten hebben vrijwillig een zekere censuur geaccepteerd. Voor de Sowjet-Unie onaangenaam nieuws wordt onder flinke koppen gepubliceerd, maar de schrijvers van commentaren moeten uiterst behoedzaam te werk gaan als ze kritiek willen leveren op Moskou's politiek. Zo nodig worden zij door Kekkonen zelf tot meer voorzichtigheid gemaand.
Er bestaan ook een zekere schroom om frank en vrij zijn mening over de Sowjet-Unie te zeggen in Finland. Als men zijn gesprekspartner onvoldoende kent, wordt het onderwerp liever vermeden. En zwijgen is een aangeboren eigenschap van de overigens zeer vriendelijke Finnen.
Het duidelijkst komt de anti-Russische gezindheid voor de dag bij de Mannerheimcultus. De in 1951 overleden maarschalk, die door de Russen wordt beschouwd als de afgrijselijke kampioen der contrarevolutie, wordt op alle mogelijke manieren vereerd. Hij is een soort heilige; de Finse Sint Joris, die de Russische draak tot bedaren heeft weten te brengen. Vrijwel elke dag worden er bloemen gelegd bij zijn graftombe in Helsinki en in zijn intact gelaten woning staan minstens 20.000 Finnen per jaar eerbiedig te staren naar zijn legendarische veldbed. De breedste boulevard van de hoofdstad draagt zijn naam. Het grootste en mooiste hotel van Helsinki, dat begin dit jaar open ging, heet Marski. Sommige Amerikanen denken, tot grote vrolijkheid van de Finnen, dat deze naam eer bewijst aan Karl Marx. Marski was echter de eerbiedige koosnaam, die de soldaten Mannerheim gaven. Achthonderdduizend Finnen hebben geld gegeven voor het monumentale ruiterstandbeeld van deze nationale ijzervreter. Het is heel toepasselijk in de schaduw van het parlementsgebouw verrezen. De Russen ontbraken dan ook vorig jaar bij de onthulling.
Toch zullen de Sowjet-Russische kranten straks met behulp van gefotografeerde lachgezichten en enige geciteerde kreten jubelen over het enthousiasme van de Finnen met betrekking tot het wereldjeugdfestival ‘Voor Vrede en Vriendschap’. Ze maken dan een fout, die zij zo gaarne maken, door communisten als de meest representa-