Duits tijdschrift in nood
A.S. Spoor
Zo welvarend als de Bondsrepubliek is, zo noodlijdend is haar beste tijdschrift. Merkur, het maandblad met de pretentieuze titel Deutsche Zeitschrift fur Europäisches Denken, gaat eerstdaags ten onder als niet een uitgeverij of een bedrijf bereid wordt gevonden het jaarlijkse tekort van 30.000 tot 60.000 mark bij te passen. Tot nu toe deed de Deutsche Verlags-Anstalt in Stuttgart dat, maar deze uitgeverij heeft nu laten weten dat hoofdredacteur Hans Paeschke, die het blad in 1946 oprichtte, naar een andere geldbron moet uitzien voor zijn Merkur, die maandelijks met honderd pagina's uitkomt en voor zijn vierduizend lezers een begrip is geworden voor oorspronkelijk denken en schrijven.
Dit laatste is eigenlijk het enige waarmee ik het blad zou weten te typeren. Een richting heeft het niet. Het is meer een forum op papier, waar de meest tegenstrijdige lieden elkaar ontmoeten. Redacteur Paeschke, die lange tijd met Joachim Moras samenwerkte maar sinds diens dood alleen de leiding in handen heeft, gaat te werk volgens één maatstaf: een bijdrage moet belangwekkend zijn.
Voor een maandblad met een Romeinse Mercuriusmunt als vignet en met de stoutmoedige opzet Duitsers tot Europees denken te brengen is dit wellicht de enige mogelijkheid. Paeschke zag in elk geval kans zijn blad op deze manier te bewaren voor verstarring in een of andere richting, en dat is in West-Duitsland een prestatie die weinigen leveren. Merkur is dan ook een unicum met zijn bijdragen van conservatieven als Friedrich Georg Jünger, K.A. Horst, Armin Mohler en vooruitstrevende mensen als Ernst Bloch en Günther Anders. Kritici als Hans Egon Holthusen publiceren er angeliek naast mensen als Walter Jens en Hans Magnus Enzensberger, die over en weer opmerkelijk weinig met elkaar op hebben.
De afleveringen van Merkur zijn altijd ingedeeld in een groep essays, lyriek en proza, een kroniek en een afdeling kritische beschouwingen. Zo staan in een willekeurig gekozen nummer (februari 1962) een analyse van Dolf Sternberger van de communistische heerschappijgedachte, een stuk van de beroemde bioloog Adolf Portmann over biopoesis en biotechniek, teksten van Samuel Beckett, gedichten van Erich Fried en Astrid Claes, beschouwingen over graaf Harry Kessler, Thomas Mann, Heinz von Cramer, Ivo Andric en architectuur, een studie van Margret Boveri (Der Verrat im XX Jahrhundert) over de partisaan en een historisch opstel van Albert Mirgeler.
Een kaleidoscoop, maar één waarin de tendens om alle denken in gespecialiseerde wetenschappen te kanoniseren met succes wordt tegengegaan. Merkur wil een forum zijn voor wetenschap, denken en dichten, waarop de langzamerhand verloren gegane eenheid van West-Europa's humanistische cultuurgoed moet worden hersteld.
Nu deze ambitieuze poging dreigt dood te lopen op gebrek aan geld, geloof ik dat er