heel wat anders betekent of kan betekenen dan inleven of begrijpen of... barst).
Het gaat niet in de eerste plaats om Joden of niet-Joden. Ik ken Joodse mensen die op dezelfde geringschattende, generaliserende manier spraken over Algerijnen als anti-semieten over Joden. Het is het nette-mensenhart, even kunstmatig misvormd en ongeschikt als het Chinese dames-voetje op alcohol in het Museum Vrolik.
Ik was eigenlijk van plan om iets te schrijven over Alexander Cohen, nu zijn twee boeken, In Opstand en Van Anarchist tot Monarchist opnieuw zijn uitgegeven (in de Stoa-reeks van van Oorschot). Maar de consequentie van Poll's schrijven de laatste tijd is dat ik zou moeten uitleggen wat Cohen's Jood-zijn voor belemmerende of juist gunstige, in ieder geval afwijkende invloeden op zijn schrijversschap uitoefende. En dat zou allemaal nog tot daar aan toe zijn, men is wel meet nieuwsgierig naar achtergronden. Maar de suggestie van Poll's artikelen is dat men uitingen van Joodse of anders andere mensen niet zo in zich op kan nemen als die van gelijksoortige, wat men daar dan ook onder verstaan wil. Zo iets is ontmoedigend en de misanthropie bevorderend.
Wat is een ras? De enige hanteerbare definitie lijkt me de algemeen in de biologische systematiek gebruikelijke: populaties die voor minstens 75% in een aantal erfelijke kenmerken afwijken van andere populaties mogen tot een aparte ondersoort (= ras of geografische variatie) worden gerekend. Dat houdt in de natuur meestal in dat een ondersoort ook gebonden is aan een gebied dat niet tevens door een andere ondersoort bewoond wordt.
In de praktijk geldt het overlappen van elkaars areaal zonder dat er mengvormen optreden als argument dat de twee vormen als gescheiden soorten moeten worden beschouwd, omdat ze blijkbaar niet bastaarderen (om psychische of physiologische of ecologisch of wat voor reden ook). Tot dezelfde soort wordt nl. gerekend alles wat onderling vruchtbare nakomelingen kan geven. Het is dus nu zo langzamerhand wel bewezen dat alle mensen van één soort zijn.
Een moeilijkheid van deze definitie van ras of ondersoort is dat er geen algemeen aanvaarde maatstaf is over de minimum grootte van de verschillen of van het bewoonde areaal. Het gevolg is dat volgens sommigen elke rotsscherf in de Middellandse Zee een eigen ondersoort heeft van de muurhagedis (of van een verwante soort hagedissen) terwijl die door anderen in grotere groepen worden samengevat. Er is nl. geen principiëel verschil tussen een raskenmerk en een familiekenmerk (familie in de dagelijkse, nietsystematische, betekenis). In de praktijk wordt het werk van de splitters genegeerd door de samenvatters met enige autoriteit, die hoogstens uitgescholden kunnen worden voor lumpers.
Met de biologische definitie toegepast op de soort mens kan men dus veel of weinig ondersoorten of rassen opstellen.
Het komt er eigenlijk op neer dat ras of ondersoort een administratieve eenheid is waarvan de grenzen naar willekeur kunnen worden verlegd. Als alle administratieve eenheden heeft ze alleen zin als ze bepaalde problemen hanteerbaar maakt.
Maar of men nu als splitter of als lumper te werk gaat, het lijkt me bijzonder moeilijk om in tabellen zoals in de systematische literatuur gebruikelijk de verschillen op te sommen die te vinden zijn tussen alle Joden ter wereld en alle... ja, wat wil men: alle niet-Joden, negers, arabieren, het twijfelachtige mengvolk dat in het westen van ons land woont?
Neemt men het onderzoek per land ter hand dan zal men vaak wel aan de 75% clausule toekomen. Maar dat geldt voor vele groepen waarvoor gedurende eeuwen een soort paringsbarrière heeft bestaan tegenover de niet tot de groep behorenden. Veel katholieken zijn voor de kenners te herkennen, ook zonder dat ze een kruisje slaan. Hetzelfde geldt voor de dubbel-gereformeerden, de Staphorsters en noem maar op. Tenslotte vraagt men zich af waarom dit soort herkennen afwijkt van de mogelijkheid die ik bij verschillende mensen heb ontdekt om - soms bij eerste oogopslag, soms na iets van het gedragspatroon te hebben leren kennen - van onbekenden de geboortemaand of het astrologisch teken te kunnen schatten.
Kortom er zijn vele groepen waarin men de biologische eenheid mens kan verdelen, allemaal met verdedigbare, in tabellen uitdrukbare kenmerken.
Heeft dit iets met identificatiemoeilijkheden te maken?
Jonge kinderloze mensen kunnen zich niet voorstellen de angst die ouders soms om een kind hebben, net zo min als ze deel hebben aan het in hun ogen bête plezier dat ouders in hun kinderen kunnen hebben. Niet-katholieken kunnen zich niet voorstellen wat de mis voor katholieken betekent. Ik zag dat eens mooi gedemonstreerd in een stom schrijfsel van Vinkenoog.
Poll en Roukens kunnen dus niet meeleven met de achtergebleven Joden, omdat ze eerder aan hun verschiltabellen denken dan aan de algemeen menselijke ellenden die zich allemaal afspelen binnen het vlak van vaders, moeders, kinderen. Wel hebben zij vaak achter een bureau gezeten en zie, dat blijkt dan opeens de peiler van een nooitvermoede overbrugging die Eichmann als ‘één van hen’ doet zien.
Mijn verbazing is zo groot dat een ± intelligent iemand als Poll dingen kan schrijven waarvan de consequenties zo weinig voor een ± intelligent iemand aanvaardbaar moeten zijn. Wat voor literatuur kan Poll nu nog lezen? Ik had het al over Alexander Cohen. Wat een toegevoegde verwondering, wie weet bewondering, als hij weet dat Cohen Jood was en dan zo kon schrijven als hooguit 3,4 Nederlanders het ooit hebben gekund. En hoe zit het trouwens met die 3,4 Nederlanders? Wat was of is hun ras en volgens welke maatstaven? Wat is Poll zelf? Nogal donker van haar en ogen, het haar met een natuurlijke krulling. Gevoegd bij de indrukwekkende lichaamslengte denkt elke biologisch geinteresseerde direct aan een bastaard. Want het is merkwaardig dat bastaarden vaak groter zijn dan de ouders.
D. Hillenius