Hollands Weekblad. Jaargang 3(1961-1962)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] A. Nuis De Held wordt kaal Nog steeds een rots, en zelfs steeds meer een rots Nog even sterk als toen hij oude draken Spelenderwijs versloeg, en bijna even trots; Nooit te hooghartig voor de kleinere staatszaken. Nu al onsterfelijk, was hij vol medelijden Voor alles wat niet lang te leven had. Minzaam sprak hij met verliezers van wedstrijden. Zwerfhonden bevuilden ongestraft de stad. De heren van het hof, al jaren geeuwend Hield hij parabels van gevallen mussen voor Maar springlevende meeuwen, boven zijn hoofd schreeuwend, Daar liep hij, hoofd omlaag, bedachtzaam onderdoor. Voor de Poes Goed, ik ben een kaal dier, flarden aan het lijf Hoog op de poten, brein omslachtig, spieren stijf, Geen oor voor geritsel, voor buit te weinig aandacht Ik trap in eigen vallen, ik deug niet voor de jacht. Zo is dat. Ik hou van hoekig en onaf Maar óók van jacht, perfecte sprongen, spel. Jij gaat niet verder dan je kunt. Ik wel. Ik reik naar wat niet kan als een giraf. Old cat, lui op het bed, heilstaat in bont Jij kent geen oude angst, geen lang verdriet Liever een muis dan de maan. Vier poten op de grond. Je bent een beter dier. Meer zeg ik niet. Vorige Volgende