[Vervolg Gezellig en ongezellig seksen]
zien van wat eminente acteurs als Pim Dikkers, Luc Lutz en Andrea Domburg daar voor onze ogen moesten staan doen.
Shelagh Delaney geeft ons nauwelijks enige intrige. Zij toont ons een vijftal figuren die van hun eerste stap op het toneel al de onmogelijkheid om gelukkig te worden in zich omdragen. Elk voor zich koestert wel even de illusie om in de sexualiteit althans een tijdelijke verzoening, een verlossing uit de principiële eenzaamheid te vinden, maar de catastrofe komt dan steeds dubbelhard aan. Ook deze ‘angry young woman’ gaat uit van een vooropgezet idee over haar personages: de uitzichtsloosheid van hun onderlinge betrekkingen, maar bij haar staat daar tenminste duidelijk een persoonlijke overtuiging achter en zij heeft haar figuren er ook naar gekozen. De liederlijke Helen, een ‘semi-whore’ op leeftijd, die zich van het ene hopeloze avontuur in het andere stort, en haar dochter Jo, een zeventienjarig meisje, dat door de toen negentienjarige schrijfster uiteraard het scherpst is gezien, en dat ons getekend wordt in alle gecompliceerdheid van haar gevoelens. Enerzijds een grote behoefte aan warmte en genegenheid en anderzijds angst voor de liefde, waarvan ze alle ellendige consequenties heeft leren kennen en bovenal bang om in hetzelfde liefdeloze moederschap te vervallen als waarin ze zelf is grootgebracht. Verscheurd door deze dubbele angst voor de eenzaamheid èn voor wat haar daarvan zou kunnen verlossen, komt ze nergens toe, verslonst zichzelf en blijft maar achter haar moeder aanlopen. Zij vindt, als haar moeder er weer eens met een rijke, pooierachtige vriend vandoor is, een tijdelijke troost bij een negerjongen die haar wel een kind bezorgt maar haar niet eens de illusie laat dat hij meer bij haar gezocht heeft dan een lichamelijke verovering. De homosexuele Geoffrey die dan bij haar komt inwonen is het uiteraard alleen maar om wat genegenheid te doen maar zij is dan eigenlijk al te zeer teleurgesteld om daar nog in te kunnen geloven. Ook hun verhouding is gedoemd om nergens op uit te lopen.
In overleg met Joan Littlewood van de